Keizer Karel en de discodel
Op een zondagnacht in februari, ver na sluitingstijd…
“We bellen Max Verstappen,” zegt Daan. “Hmmjaah, ik weet niet,” stribbel ik tegen. “Ik wil naar huis en ik bel Verstappen,” zegt Daan weer. “Die rijdt als een koning.”
Toenmalig collega Daan en ik wachten de aankomst van Verstappen af in het friettentje op het Nijmeegse Keizer Karelplein. Het zaakje staat bekend als de kraamkamer van een door het Nijmeegse studentencorps geïconiseerde snack die bestaat uit een frikandelletje mét en een lepel discodip: de discodel. Ook vannacht staat het hier weer vol met door elkaar gillende studenten; ze willen voor honderd man discodellen. Om zijn werk overzichtelijk te houden, raadt de kerel die de vetketel beheert ons aan om ook een discodelletje te nemen. We doen een keer gek, we nemen er twee.
Vijf minuten later staren we ontgoocheld naar het nachtelijke verkeer op het plein. Hier reden we de politie bijna los toen we in de sneeuw driftend het plein opjakkerden. Hier hebben we met twaalf man achter in de oude tourbus van Frank Boeijen dertig rondjes rond het plein gemaakt en hier eindigde het personeelsfeest waarop Daan bedacht dat het een goed idee was om, in een driesterrentent, op zijn kop tegen de wand staand een glas water leeg te drinken, tegen de hik. “Het Keizer Karelplein is ons leven, maar de discodel maakt daar een eind aan Daan.” Met een vertrokken gezicht peutert Daan een discodipje tussen zijn tanden weg en knikt van ja. Hij stoot me aan. “Daar heb je Verstappen.”
Een oude, gele Mercedes parkeert voor de friettent en een veertiger van Indiase komaf met een grote snor stapt uit. Op de motorkap heeft hij een sticker van Red Bull geplakt. “Drie rondjes Keizer Karel en dan naar huis Max,” bestelt Daan en we stappen in. Verstappen knalt zijn auto het plein op, stuurt hem soepel drie keer rond en neemt dan een willekeurige afslag. “Eet jij weleens een discodelletje wanneer je een biertje te veel op hebt, Max?” Vraag ik. “Nooit,” zegt hij beslist. “Altijd kedgeree met makreel en ei. Lekker pittig. Ken je altijd eten. Knap je altijd van op. Moet je mijn geheime recept hebben?” Ik voel weer hoop, ik heb thuis nog een makreeltje in de ijskast liggen en als Verstappen zo kookt als hij rijdt, eten wij vanavond nog als een koning.