Skoftig lekker
Dat is West-Fries voor vet lekker, en dan hebben we het over biologische schapenmelk. Het is voedzaam, zacht en romig en eigenlijk zouden we er veel meer van kunnen consumeren. Hoe dan? Bij boerderij De Schapenstreek in Lutjebroek maken Mark en Anita van
Een dagje eilandhoppen met de schapen van Boerderij De Schapenstreek. Dat levert overheerlijke yoghurt, kaas en ijs van biologische schapenmelk op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
We moesten er even voor rijden, maar in de lichtblauw geschilderde boerderijwinkel van de Schapenstreek bevinden we ons in een klein ijsparadijsje. Geen bakken met felgekleurde smaken die je visueel proberen te overdonderen, maar ijs in bescheiden kleuren dat geen toeters en bellen nodig lijkt te hebben om zichzelf te verkopen. Dat doet het vanzelf wel zodra je het proeft. De stalsmaak waar we een beetje bang voor waren bij ijs van schapenmelk, die blijft helemaal uit. We proeven de smaken vanille, chocolade, karamel, bosvruchten. Het ijs is heerlijk vol en romig, maar verrassend zacht van smaak en het voelt licht verteerbaar. Ook de overige smaken zijn eerlijk en eenvoudig getiteld: kaneel, munt, kokos, kersen. Met uitzondering van de smaak konkeltoid. “Dat betekent koffietijd in het WestFries,” legt Anita uit. “Het is koffieijs met stukjes chocolade erdoor. In het begin was die smaak niet zo populair, maar nadat we hem konkeltoid noemden, ging hij als een speer.” De boerderijwinkel ligt aan het water met een aanlegsteiger erachter en trekt klandizie zowel te land als ter zee. Anita: “Bezoekers uit de Streek, zoals de omgeving hier genoemd wordt, komen in bootjes ijs halen. In de zomer bij mooi weer is het vaak filevaren.”
Schapenmelk goed voor elk
Hoewel schapenmelk in de lift zit in ons land, is de productie ervan nog maar een fractie van die van koemelk; drie miljoen liter schapenmelk op achttien miljard liter koemelk. Toch zijn schapenkazen en met name schapenyoghurt van eigen bodem hip en ontdekken steeds meer mensen hoe lekker ze zijn: “Schapenmelk is voller en zachter van smaak dan koemelk,” vertelt Anita. “Dat komt omdat het zes tot acht procent vet bevat (de meeste koemelk vier tot vijf procent) en vijf procent eiwit (koemelk drieëneenhalf procent). Om er ijs van te maken bijvoorbeeld, is schapenmelk op zichzelf al voldoende vet. Om ijs van koemelk te kunnen maken moet je slagroom toevoegen.” Omdat schapenmelk veel omega 3 en weinig omega 6 bevat, zou het ook wel eens een heel gezond alternatief kunnen zijn. Iets wat de schapenboeren, in afwachting van definitieve onderzoeksresultaten, graag op hun producten zouden mogen zetten. Feit is hoe dan ook dat het in zuidelijke landen heel gebruikelijk is veel producten van schapenmelk te consumeren, denk aan feta,
pecorino en schapenricotta, en dat onze landelijke productie wel wat hoger mag. “Hier in WestFriesland is verse Friese schapenkaas heel populair,” vertelt Mark. “Het is zachte, mozzarellaachtige kaas. Kort houdbaar, heel mild. Westfriezen smeren het op brood, heerlijk met wat zout en peper.”
Poweryoghurt
Zelf zijn ze gek op de schapenyoghurt: “Daar eten we elk een halve liter per dag van. De standyoghurt heeft een zacht laagje room erbovenop. We ontbijten er altijd mee met wat suiker of muesli erin.” En dat ontbijt is niet onbelangrijk, want er valt veel werk te verzetten op de boerderij en de tweeëndertig hectare land eromheen. De schapenboerderij ligt in natuurgebied De Weelen van Staatsbosbeheer en het land bestaat uit kleine percelen van grasland omgeven door brede sloten. Allemaal eilandjes eigenlijk, waar de schapen via bruggetjes en soms zelfs met de boot naartoe gebracht moeten worden om te grazen. “Het ziet er hier nog uit zoals de polder eruitzag voor hij werd verkaveld,” ver telt Anita. “Tot de jaren zeventig waren hier zelfs geen wegen, de boeren deden alles met bootjes. Het is een nat gebied en de naam De Weelen verwijst naar de plassen die achterbleven na een dijkdoorbraak.” Een mooie, authentieke omgeving dus, alleen moeten de schapen twee keer per dag van die eilandjes terug naar de boerderij om gemolken te worden. En de vele sloten eromheen vragen aan de lopende band om onderhoud. Je kunt je de moeite die dat allemaal kost voorstellen.
Friezen en Fransen
Mark en Anita nemen ons mee naar de stal waar de schapen krachtvoer krijgen, een mengsel van granen, peulvruchten en
lijnzaadschilfers. Met tweehonderd schapen die luidruchtig om aandacht vragen, moeten we bijna schreeuwen om ons aan elkaar verstaanbaar te maken. “De lammeren hebben suikers nodig en krijgen er granaatappel en banaan bij,” roept Anita. “Het krachtvoer is nodig voor de melkproductie bij schapen, anders geven ze te weinig melk. Maar met maar tweehonderd liter per schaap per jaar houden we het heel gematigd. Gemiddeld voor Nederland is zeshonderd liter per schaap.” Ze houden twee soorten melkschapen: het Friese melkschaap, herkenbaar aan de lange, kale staart, en het Franse lacauneschaap, herkenbaar aan de hangende oren en de kale nek. Anita: “Het Franse ras komt oorspronkelijk uit de bergen en is gewend niet alleen gras te eten, maar ook wat stengeliger voer te grazen. Het zijn wat makkelijkere eters. De melk van beide soorten voegen we samen.” Terug in de boerderij, en de stilte, laat Anita zien hoe ze van de melk het ijs maakt. Ze heeft een pasteuriseermachine voor zestig liter en een professionele ijsmachine voor vijf liter ijs. De melk pasteuriseert ze samen met de suikers en bindmiddel, waarna hij afgekoeld in de ijsmachine kan. Na korte tijd heeft ze vijf liter smeuïg roomijs waar ze een mengsel van biologische bosvruchten doorheen schept. “Nu kan het direct naar de boerderijwinkel,” vertelt Anita. “‘s Morgens gemaakt, ‘s middags verkocht.”
Allemansvrienden
“Een schapenboerderij zoals deze is geen hobby,” vertelt Mark buiten op het erf. “Je doet het vanuit overtuiging. We werken biologisch, zijn tegen het gebruik van antibiotica in de veeteelt en maken onderdeel uit van een kleine kring van boeren die op dezelfde manier werken.” Het melken van de schapen alleen al neemt veel tijd in beslag; het is lastiger dan koeien melken, omdat de uiers anders werken dan bij koeien. Toch is het maar een klein onderdeel van wat er nog meer moet gebeuren op de boerderij. Behalve als schapenboerderij fungeert de Schapenstreek ook als zorgboerderij met dagbesteding voor maximaal acht personen. In de kaasmakerij moeten dagelijks jonge tot oude schapenkazen geperst, gepekeld, gepoetst en omgekeerd worden en geeft Anita workshops kaasmaken met de boerin. De schapen scheren ze ook nog eens zelf en ze plukken de goede wol uit de vacht die gesponnen kan worden. Daarnaast houden ze regelmatig open dagen, jaarlijks een lammetjesdag en aan het eind van het jaar een kerstavond in de stal. “Maar het ijs verkopen in de boerderijwinkel vind ik het allerleukste,” vertelt Anita. “De mensen zijn altijd vrolijk. Met de schapenkazen kan het soms wat lastig zijn, omdat ieder zo zijn eigen voorkeur heeft. Voor de een is een kaas te zout, voor de ander te romig. Maar ijs is een allemansvriend.”
“Bezoekers uit de Streek komen in bootjes ijs halen. ‘s Zomers bij mooi weer is het vaak filevaren.”