Tonijn zoals wij hem graag zien
Bart van Olphen gooide zijn vishengel uit op de Malediven en maakte er op het strand de lekkerste gerechten
Waarschijnlijk komt het niet als eerste bij je op, maar een blikje tonijn is het meest gegeten visproduct van Nederland. En niet ten onrechte, want je kunt er fantastisch mee koken. Voordat je met het lipje het blik opentrekt, is daar een prachtige wereld aan voorafgegaan. Ik neem je mee naar het paradijs van de tonijn: de Malediven.
Lekkere goede vis begint bij de vissers. De Malediven bevinden zich ten zuiden van India, midden in de Indische Oceaan. Een groep mini eilandjes variërend in grootte tussen Pampus en Schiermonnikoog vormen gezamenlijk een ronde vorm, een atol. Veel van deze 26 eilandgroepen kennen hun eigen traditionele visserijgemeenschap. Het vizier staat hier voornamelijk op één vissoort, de wereldwijd zo geliefde tonijn. We kijken er dan ook niet van op dat de inwoners van de Malediven veel vis eten. Een lokale bewoner eet zo’n slordige 150 kilo vis per jaar, dat is meer dan waar ook ter wereld, en meestal is dat tonijn. De helft van de beroepsbevolking is werkzaam in de visserij en na toerisme is het ’s lands belangrijkste drijver voor de economie. Alsof er in honderden jaren niets is veranderd, wordt de skipjack tonijn – de soort die we voornamelijk terugvinden in blik – hier traditioneel een voor een gevangen met een hengel en een haak. Volgens Greenpeace de enige manier om écht duurzaam op tonijn te vissen.
Kaartje leggen onder de sterrenhemel
Ik ben na een uurtje vliegen van Malé (de hoofdstad van de Malediven) neergestreken op Kudahavadhoo, Dhaalu Atoll. Eén van de gemeenschappen waarmee ik intensief samenwerk. Gedurende het hele jaar begint het hier rond zessen donker te worden. We bevinden ons hier dan ook zo goed als op de evenaar. Dat maakt het hier goed toeven, de buitenthermometer geeft hier altijd tussen de 28 en 30 graden Celsius aan. De vissers verzamelen zich gekleed in korte broeken en kleurige shirts op de dhoni, de lokale naam voor een tonijnvissersboot. Zodra iedereen aan boord van de Violet 3 is gearriveerd, maakt onderling geroezemoes plaats voor een luide roep van kapitein Shahid. De trossen mogen los, het werk aan boord kan beginnen. De boot beweegt zich langzaam naar het midden van de Atoll, een soort lagune waar het water nog rustig is. Het anker gaat uit en de motor is stilgezet zodat hij de vis niet afschrikt. De vissers richten grote lampen op het heldere zeewater zodat kleine visjes, de aas, zich daaronder verzamelen. Een groot rond roodkleurig net wordt er door duikende vissers omheen gevormd. Vaak duurt het vele uren tot een hele nacht totdat er voldoende ‘baitfish’ is verzameld. Van deze tijd wordt door de vissers dankbaar gebruik gemaakt door te genieten van een verse viscurry, met elkaar een kaartje te leggen of om onder de sterrenhemel even de ogen
te sluiten. Aan deze ontspannen situatie wordt een abrupt einde gemaakt als er klaarblijkelijk voldoende vis het net is binnen gezwommen. De aas wordt door de groep vissers binnengehaald en levend bewaard in een bassin aan boord. Op naar een goede vangst!
Klaar voor de wedstrijd
Met de motor op volle toeren zet kapitein Shahid koers naar de tonijngronden, ver buiten de atol. Het wordt langzaam licht, het moment dat de tonijn het wateroppervlak zoekt en de vangst het meest efficiënt kan plaatsvinden. Zo’n 80 tot 100 mijl uit de kust spot hij vanuit zijn stuurhut de eerste school tonijn. De eenvoudigste manier om vis te vinden is door een andere boot met een groep vissers te zoeken die de ene na de andere tonijn aan boord slingert. Maar Shahid is ervaren en spot deze keer de tonijn dankzij een groep vogels. Luidkeels roept hij naar de vissers en aan dek is het alsof een voetbalteam zich voor de wedstrijd opstelt. De Violet 3 koerst af op de tonijn, een groot deel van de crew pakt hun hengels en verzamelen zich dicht naast elkaar aan de achterkant van het dek. Ieder kent zijn vaste plek, de aanvoerder in het midden. Sproeiers aan de achterkant van de dhoni worden aangezet. Het spattende water herkent de tonijn als kleine visjes. De kapitein legt de boot zo goed als stil, motoren draaien neutraal. Een duo ontfermt zich over het aas. Met ronde schepnetten worden de eerste levende visjes uit het bassin gevist. De wedstrijd kan beginnen.