macOS High Sierra
MacOS Sierra gaat een stapje omhoog en wordt macOS High Sierra. Deze versie bevat grote interne verbeteringen, maar ook een paar nieuwe functies.
Apple’s updates voor macOS volgen vaak een bepaald schema. Eerst komt een compleet nieuwe versie waarin alles overhoop wordt gegooid. Met compleet nieuwe programma’s, baanbrekende nieuwe functies en grote uiterlijke veranderingen. Mac OS X Leopard was zo’n versie, evenals OS X Lion. En ook Sierra hoort met de introductie van Siri wel in dit rijtje thuis. Na zo’n grote release komt Apple vaak met een – tenminste op het eerste gezicht – wat bescheidenere upgrade waarin veel gefinetuned wordt. Om dat al met de naam duidelijk te maken, voegt Apple bij deze versies vaak slechts een extra woord toe: Snow Leopard, Mountain Lion en nu dus macOS High Sierra.
Er zitten natuurlijk wel nieuwe functies in macOS High Sierra, maar het gaat toch vooral om detailverbeteringen binnen programma’s. Deze keer hebben Safari en Foto’s een grote opfrisbeurt gekregen om het weer beter tegen de concurrenten van Google en Microsoft op te kunnen nemen. Veel belangrijker voor deze ‘tussenreleases’ zijn echter de interne verbeteringen. Omdat er van buiten niet veel verandert, heeft Apple genoeg manschappen over om alles onder de motorkap grondig te verbeteren en het fundament voor toekomstige versies te verstevigen. En dat is in High Sierra zeker gebeurd. Wat dacht je van een nieuw bestandssysteem waardoor je Mac echt sneller werkt, ondersteuning voor de allernieuwste videostandaard waardoor video’s veel minder ruimte op je harde schijf opeisen en de nieuwe grafische interface Metal 2? Laatstgenoemde maakt het voor het eerst mogelijk om virtual-reality toepassingen op de Mac te draaien en te produceren.