Zo wil Apple iOS-problemen in de toekomst voorkomen
Het kan je niet ontgaan zijn: de nieuwste iOS-versie is rommelig. iOS 13 heeft in de ongeveer twee maanden na zijn verschijnen al acht (!) updates gehad – bij iOS 12 stond de teller destijds op twee. De updates waren in sommige gevallen bedoeld om nieuwe functies te introduceren, maar het ging vaak toch om probleemoplossingen. En nog altijd zijn er bugs. Dat moet volgend jaar anders, vindt ook Apple.
Onlangs vond bij Apple intern de kick- off van iOS 14 plaats, en daarin is een nieuwe werkwijze besproken. Die moet soortgelijke ellende in de toekomst voorkomen. Het is de bedoeling dat testers van de software nieuw ontwikkelde functies aan en uit kunnen zetten. Zo kan de impact van iedere aanpassing individueel getest worden en is het gemakkelijker om problemen te isoleren. Ook moeten de verschillende teams beter op elkaar worden ingespeeld. Sommige teams leverden voorheen dagelijks iets op, andere wekelijks. In de testsoftware zaten daarom functies die in verschillende stadia van ontwikkeling verkeerden, wat voor allerlei moeilijkheden zorgde.
De nieuwe manier van testen wordt overigens gebruikt voor álle besturingssystemen van Apple. Want ook bij die updates ging er nogal wat verkeerd. Zo kwam watchOS 6 in eerste instantie slechts uit voor een beperkt aantal Apple Watch-modellen en zorgde macOS Catalina voor vele vastlopers. Hopelijk staan kwaliteit en stabiliteit in 2020 weer bovenaan het prioriteitenlijstje van Apple.
13 is overduidelijk een ongeluksgetal.