Politie mag zich van Trump weer uitrusten met pantserwagens en granaatwerpers
De Amerikaanse president Donald Trump heeft maandag per decreet de verkoop van militair materieel aan politiekorpsen weer mogelijk gemaakt.
Trump maakte met zijn executive order een tegengesteld decreet van zijn voorganger Barack Obama ongedaan. Die verbood in 2015 juist de verkoop door het leger van pantservoertuigen, granaatwerpers en camouflageuniformen aan de politie in de nasleep van de straatrellen in Ferguson, Missouri.
De politie trad daar in het najaar van 2014 in volledig gevechtstenue en met pantservoertuigen op tegen ongewapende betogers die de straat op gingen na het doodschieten van de zwarte tiener Michael Brown door een witte politieman.
In verband met de dood van Brown en andere zwarte mannen laaide een nationale discussie op over de bewapening en de oorlogsmentaliteit van sommige politiekorpsen. In 1990 was bij wet mogelijk gemaakt dat het leger overtollig materieel kon overdoen aan lokale politiekorpsen.
Zelfs kleine gemeentes beschikken sindsdien soms over zwaar bewapende SWAT-teams (Special Weapons and Tactics) die bedoeld zijn voor calamiteiten, maar blijkens een rapport van ACLU vaak ingezet worden voor routinematige huiszoekingen en arrestaties. Dit leidt volgens de burgerrechtenbeweging tot nodeloze escalatie.
Politievakbonden bleven zich evenwel verzetten tegen Obama’s decreet – volgens hen is hun veiligheid in het geding. Ook Trump en minister van Justitie Jeff Sessions denken dat een zwaar bewapende politiemacht de misdaad kan terugdringen. „Het decreet dat de president vandaag zal tekenen zorgt ervoor dat jullie de levensreddende uitrusting krijgen die jullie nodig hebben en geeft een duidelijk signaal dat we niet toestaan dat criminaliteit, geweld en wetteloosheid het nieuwe normaal worden”, zei Sessions, op een conferentie van politievakbond in Tennessee, waar hij werd toegejuicht.