Het geld lijkt weer over de plinten te klotsen
Private equity-bedrijven halen de laatste jaren gemakkelijk veel geld op, ook van pensioenfondsen. Die stellen echter wel eisen.
Erik van der Walle
Het contrast met een paar jaar terug is groot. Eerst moest een ondernemer zich afvragen of hij nieuwe financiering wel voor elkaar zou krijgen. En nu? „Nu kan een bedrijf vaak kiezen uit verschillende aanbieders van private equity”, zegt Annemarie Jorritsma. De VVD-senator ziet als voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen de ontwikkeling met voldoening aan. Particuliere investeerders komen makkelijk aan hun geld, bedrijven kunnen – in het ideale geval – kiezen uit meerdere financiers.
Aanleiding voor haar constatering is het relatieve gemak waarmee de Nederlandse participatiemaatschappij Waterland binnen twee maanden 2 miljard euro ophaalde. Het geld, zo bleek eerder deze week, is grotendeels afkomstig van pensioenfondsen en andere grote vermogensbeheerders. De belangstelling was zo groot dat er meer geld is opgehaald dan aanvankelijk de bedoeling was. Het Bussumse bedrijf is onder meer eigenaar van Jack’s Casino (speelhallen) en van afvalverwerker Attero.
Waterland is één voorbeeld uit vele. In juni maakte CVC bekend zo’n 16 miljard euro opgehaald te hebben. Het Amerikaanse Apollo Global Management haalde in dezelfde maand 24 miljard dollar (20 miljard euro) bin- nen. Door de lage rente op de kapitaalmarkten en de forse beurswinsten de afgelopen jaren zoeken professionele partijen naar nieuwe beleggingsmogelijkheden. Waaronder dus private equity, de sector die (belangen in) bedrijven koopt, uitbouwt en vervolgens weer afstoot of naar de beurs brengt.
Gemiddeld steekt een pensioenfonds zo’n 5 procent van zijn vermogen in private equity. „Zeker is de lage rente een van de drijfveren”, zegt Pieter Regnery, senior portfoliomanager private equity van pensioenbelegger APG. „Iedereen is op zoek naar rendement.” APG belegt het pensioengeld van 4,5 miljoen Nederlanders, onder wie ambtenaren en leraren.
Snel handelen
Los van het mogelijke rendement biedt private equity volgens hoogleraar Arnoud Boot (Universiteit van Amsterdam) nog een voordeel. „Als ‘nabije financier’ kunnen zij voor een grote toegevoegde waarde zorgen. Juist in tijden van veranderingen en onzekerheden zijn zij in staat snel te handelen. Via de beurs is dat lastiger.”
Opvallend is dat met name pensioenfondsen in de publieke sector (zoals fondsen van Amerikaanse staten en vakbonden) veel geld in private equity steken. Ook in Waterland: volgens het bedrijf brengen deze publieke fondsen „het grootste deel” binnen. Dat is strijdig met het beeld van een sprinkhanenplaag die op een onderneming neerstrijkt en het bedrijf in korte tijd leegeet.
Maar, zegt Regnery van APG, er is de laatste jaren in deze branche veel veranderd. En nog belangrijker: de grote pensioenfondsen doen niet met iedereen zaken. „Wij gaan alleen in zee met wat wij noemen institutio- nele private equity-bedrijven. Als je zaken doet, gaat het vaak om tien tot vijftien jaar en in die periode mag de kwaliteit en continuïteit niet ter discussie staan.” En er worden voorwaarden gesteld. „We willen er wel zeker van zijn dat we dezelfde waarden en normen hanteren.”
Volgens Jeroen Ligterink van de UvA spelen de pensioenfondsen inderdaad een rol in de manier van zaken doen in de private equity-sector. „Er worden zeker eisen gesteld, zoals rond het maatschappelijk ondernemen.
Investeerder
Inmiddels beschikt het over zes vestigingen in Europa, met het hoofdkantoor in Bussum. De meeste aandacht trok recentelijk de overname van afvalverwerker Attero. Waterland betaalde in 2014 170 miljoen euro voor het bedrijf. Een jaar later keerde Attero 183 miljoen aan dividend aan zichzelf uit. Conclusie van veel politici: er is te weinig betaald. Conclusie van de Zuidelijke Rekenkamer: de bieding van Waterland was „het maximum haalbare op dát moment”. Maar het is op dit moment natuurlijk wel een markt waarbij er van alle kanten kapitaal wordt aangeboden. En dat maakt hun invloed wel iets minder.”
Ligterink verrichtte dit voorjaar samen met onder meer Arnoud Boot voor het ministerie van Financiën een studie naar private equity. Aanleiding was de discussie in de Tweede Kamer over het slechte imago van de sector en dat imago behoefde nuance, was de conclusie. In private equity wordt bijvoorbeeld vaak met hoge schulden gewerkt. Dat klopt, maar die zorgen er volgens het rapport niet voor een veel hogere kans op faillissement.
Bedrijven worden duurder
De toestroom aan kapitaal heeft wel een risico: er is zoveel geld beschikbaar dat de prijzen van over te nemen bedrijven stijgen. Ontstaat er een bubbel zoals we die recentelijk hebben gezien? Dat zal wel meevallen, zegt Regnery. „Dit soort fondsen werkt vaak anticyclisch. Nu de prijzen omhoog gaan, verkopen ze juist veel.” Maar waarom wordt er dan zoveel geld opgehaald? „Je ziet dat ze zich nu meer richten op grotere bedrijven. Dan is er ook meer geld mee gemoeid.”
Ook Boot vreest een bubbel niet. „Dat gebeurt toch vooral door mensen die bang zijn de boot te missen. Dat is vooral het spel op de beurs waarbij beleggers de koersen opdrijven zonder te snappen waar het over gaat.”
Dat wil niet zeggen dat de naïeve belegger geen risico loopt, zegt Boot. „De transparantie van private equity zal altijd te beperkt zijn om te voorkomen dat iemand bij een slecht fonds wordt beetgenomen. Pensioenfondsen kunnen de sector zeker disciplineren, maar opletten blijft altijd geboden. Het zijn geen Moeder Theresa’s.”
Waterland heeft in de achttien jaar van zijn bestaat in meer dan 400 bedrijven geïnvesteerd.