Voorspelbare kritiek, maar ook steun
Op de SGP kan het kabinet rekenen, maar verder moet het voorzichtig opereren om ‘veilige’ meerderheden in de Kamer te behalen.
Veel tegenstand laat zich voorspellen. Het regeerakkoord van Rutte III is „voor de rijken” (GroenLinks), „anti-ouderen” (50Plus), „een ramp” (SP) en doet niks tegen „islamisering” (PVV). Maar er zitten voor het nieuwe kabinet belangrijke nuances in de eerste reacties van de oppositiepartijen – samen goed voor 74 zetels in de Tweede Kamer. De kans is groot dat het kabinet daar nog op zoek moet naar steun, vanwege de minieme meerderheid van één zetel.
De SGP (3 zetels) wordt waarschijnlijk de belangrijkste bondgenoot van de nieuwe coalitie. Ze staat in de basis constructief tegenover elk kabinet en deelt veel standpunten met ChristenUnie en CDA. SGP-leider Van der Staaij treedt het regeerakkoord „voorzichtig positief tegemoet”, zei hij dinsdag. De SGP steunt bijvoorbeeld de lastenverlichting voor gezinnen, extra geld voor politie en defensie en een strengere prostitutiewet. Van der Staaij tekent niet voor alles. De partij zal niet instemmen met de maatregel die huizenbezitters zonder hypotheek belast en die ‘aflosboete’ is gaan heten. Ook weigert hij mee te doen aan de legalisering van wietteelt.
Juist voor die punten zijn andere oppositiepartijen te vinden. Jesse Klaver, met GroenLinks goed voor 14 zetels, ziet in het regeerakkoord „hele mooie dingen” op het gebied van vergroening. Maar hij mist concrete maatregelen en noemt CO2-opslag in plaats van verminderen „een fopspeen”. Toch zal het voor GroenLinks moeilijk uit te leggen zijn als de partij tegen alle wetgeving zou stemmen waarmee wordt gepoogd aan het klimaatakkoord van Parijs te voldoen.
Lodewijk Asscher, leider van de negenkoppige PvdA-fractie, zag „een aantal voorstellen die ik gewoon goed vind”. Het vaderschapsverlof en minimumtarieven voor zzp’ers bijvoorbeeld. Maar hij heeft wel moeite met de belastingplannen, de stijgende zorgpremies en de weinige sociale woningbouw. Hij ziet „een regen aan cadeaus voor de grote bedrijven”. Zelfs Emile Roemer van de SP ziet lichtpuntjes: zoals de aanpak van payrolling (werkgeverschap uitbesteden aan derden) en meer geld voor de verpleegzorg. Toch is hij vooral negatief, over het beleid op het gebied van zorg, onderwijs en de arbeidsmarkt.
Daarmee is de mogelijke extra steun voor Rutte III vermoedelijk wel bezien. Op de PVV, met 20 zetels de op één na grootste partij, hoeft Rutte opnieuw niet te rekenen. Partijleider Geert Wilders noemde het hele regeerakkoord „volksverlakkerij”.
Ook kleinere partijen als de Partij voor de Dieren (5 zetels), Henk Krol van 50Plus (4 zetels) en Thierry Baudet van Forum voor Democratie (2 zetels) reageerden afwijzend. „Het enige leuke is dat er wat meer lampen langs de snelweg komen”, zei Krol.
De minimale meerderheid van 76 zetels in de Tweede en 38 zetels in de Eerste Kamer dwingt het komende kabinet tot een coöperatieve houding. Eén dwarse parlementariër en de boel kan instorten. Zelfs een zieke of vertraagde coalitiegenoot kan de boel in de war schoppen.
De vorige twee kabinetten-Rutte hadden nooit een meerderheid in de Eerste Kamer en leunden op gedoogsteun van de SGP (Rutte I) en akkoorden met verschillende partijen (Rutte II). Dat kostte betrokkenen veel energie en overleg, maar het werkte. De vraag is echter of de verder versplinterde Kamer in een gepolitiseerd klimaat als nu nog steeds bereid is bij te springen als het kabinet in nood is.