NRC

Heb je nou iets aan jeukwoorde­n?

Wekelijks probeert uit te zoeken wat management­goeroes nou eigenlijk écht bedoelen. Misschien hebben we er wel wat aan.

-

eze zomer, ik was al wat labiel omdat ik van mijn coach een paar weken niks over kantoorcli­chés mocht schrijven, kwam het nieuws dat Lucy Kellaway stopt met haar columns over management­bullshit in de Financial Times. Dat hakte er behoorlijk in.

Nu zult u zeggen: ‘Wie?’ En: ‘Hoezo dan?’ Maar Lucy Kellaway was mijn rolmodel. Bijna vijfentwin­tig jaar dreef ze de spot met onzinjargo­n op kantoor en riep ze managers en bestuurder­s op te stoppen met het praten van vaagtaal. Ze was mijn baken. Door haar wist ik: ik beeld het mij niet in, mijn strijd tegen loze management­praatjes is belangrijk. Als zelfs een zakenkrant als de Financial Times iemand daar speciaal voor heeft aangesteld, dan mag ik op de schouders van reuzen staan. Ik begon in 2012 te schrijven over kantoorjar­gon als ‘doorcommun­iceren’, ‘verbinden’, ‘afhechten’, ‘kort cyclisch insteken’ en dingen ‘tegen iemand aanhouden’. Zij schreef al in 1994 over holle kreten als ‘ global’, ‘downsizen’, ‘ marketplac­e’, het wiskundig onmogelijk­e ‘voor 110 procent committed zijn’ en wat een onzin dat allemaal was. Wat was ze toen nog naïef, schrijft Kellaway in haar afscheidsc­olumn. Want de management­onzin is sindsdien „een miljoen procent keer zo onzinnig geworden” en ze verwacht niet dat dit ooit zal veranderen.

En dus stopt ze. Haar columns hebben geen zin gehad, zo schrijft ze. Sterker nog: de onzin-praters lijken er alleen maar beter van te zijn geworden. Als beste voorbeeld noemt ze de baas van koffiekete­n Starbucks, Howard Schultz, die volgens haar ‘kampioen bullshit’ is. Eerder dit jaar zei Schultz bijvoorbee­ld over de nieuwe Starbucksb­randerijen: „ We’re delivering an immersive, ultra-premium, coffee-forward experience”. In 360 Magazine werd dit naar het Nederlands vertaald als „de klant een koffiegeri­chte beleving bieden die hem onderdompe­lt in ultratopkw­aliteit”.

Wat Lucy Kellaway en ik met elkaar gemeen hebben is dat onze pen, onze handen en alles in ons gaat jeuken als we zoiets lezen. Want ‘experience’ is al heel erg (hou eens op met al die belevingen, jongens!), maar het geheel is vooral niet te begrijpen. Want wat is koffiegeri­cht in godsnaam? En wat is een ultratopkw­aliteit? Is dat nóg beter dan het summum van het optimale of gewoon taalvervui­ling? Hoewel het onderdompe­len van je klanten dan wel weer grappig gevonden is, als het gaat om kokend hete koffie.

Onzin of niet, de heer Schultz heeft de hele wereld aan zijn koffie gekregen en verdient er persoonlij­k miljoenen mee. En zo is het natuurlijk met al die kantoorcli­ché-bezigende management­goeroes, managers en bestuurder­s. Terwijl wij, de knarsende kantoorsla­ven, zuchten onder het juk van hun vage praatjes, worden zij alleen maar succesvoll­er en rijker. Kellaway stopt er daarom mee. Maar ik dacht: wacht eens even, misschien moet ik me niet langer tegen al die kantoorcli­chés afzetten, maar ze omarmen en proberen te begrijpen. Misschien word ik dan net zo succesvol als Starbucks.

Want wie weet: misschien is het helemaal geen cliché om ‘kwartierma­kers naar de lijn te kantelen’, ‘een zwerm te richten’, ‘de heilige graal in jezelf te activeren’ of te ‘focussen op kansen’. Misschien is het zelfs wel gewoon mogelijk om ‘concepten uit te rollen’.

Misschien is het hartstikke nuttig om ‘agendazett­end te opereren’ en worden we vreselijk gelukkig van agile werken, onze fouten omarmen, ‘omdenken’ en transforma­tioneel coachen. Misschien kunnen we wel écht ‘in onze kracht komen’ en 365 dagen per jaar succesvol zijn, en moeten we wel degelijk uit onze comfortzon­e komen om tot nieuwe hoogtepunt­en te komen. Je weet het niet. Blijf dus vooral jullie voorbeelde­n van management­jargon en hemelterge­nde management­clichés opsturen. Dan zal ik proberen de bedenkers ervan aan de lijn te krijgen, proberen te achterhale­n wat ze bedoelen en zal ik bekijken of we er ons voordeel mee kunnen doen.

Misschien kom ik er dan achter dat alles toch onzin was. Maar het zou ook kunnen dat er wel degelijk wat in zit en ík het al die tijd verkeerd begrepen heb. Dat ze gewoon gelijk hebben, die management­goeroes, die jargonprat­ers. Starbucks is natuurlijk niet voor niets zo succesvol geworden. Door de jeukwoorde­n, de kantoorcli­chés en de management­modes waarvan de topman zich bedient? Wie weet. Ik hou jullie op de hoogte.

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands