Met Robben was er altijd hoop
Tegen Zweden speelde Arjen Robben zijn laatste duel in Oranje. Hij was in het veld een sensatie, erbuiten een voorbeeld.
Fabian van der Poll
Het afscheid kwam acht maanden te vroeg, maar ging gepaard met de glans die hem toekwam. Twee doelpunten. Applaus. Dankliederen. Een lach, een traan. Twee zonen aan de arm bij een ereronde langs de tribunes. Nog één keer de handen op elkaar. Gevolgd door de langverwachte boodschap voor de camera die al klaar stond: ik stop.
Arjen Robben. Man van glas én international van allure. Voetballer van wereldklasse én aaibaar. Een haantje in het veld én de grootste criticus van alle elf. Uniek én dienstbaar.
Een fenomeen, kortom, wiens afscheid als international misschien wel het definitieve einde markeert van een succesvol tijdperk waarin mannen als hij het Nederlands elftal nog enige aanzien gaven. De val van Oranje is al enige tijd geleden ingezet, maar zolang Robben aan de aftrap verscheen, was er altijd hoop. Hoop dat Nederland weer kon swingen zoals in de topjaren met hem, Wesley Sneijder, Robin van Persie en Rafael van der Vaart. Je wist: Robben kan iets extra’s brengen. Oneindige dribbels met fraaie afloop. Jeugdig gepingel op de flank. Beroering. Sensatie.
Zelfs dinsdagavond in de Arena, in een wedstrijd die er op voorhand al niet meer toe deed, zorgde hij ervoor dat 45.000 toeschouwers enig perspectief hadden op een verrassing die niemand voor mogelijk hield. Met 7-0 van Zweden winnen om alsnog de WK-playoffs te halen bleef een utopie, maar alleen al de verbetenheid waarmee Robben (33) aanval trad maakte het kwalificatieduel het aanschouwen waard. Achteraf zeker, toen bleek dat het voorlopig de laatste keer is geweest dat landgenoten hem binnen de landsgrenzen live in actie hebben kunnen zien.
Zijn besluit om zich volledig toe te leggen op zijn carrière bij Bayern München had Robben voor de wedstrijd tegen Zweden al genomen. „Maar ik vond het niet gepast om het vooraf al bekend te maken. Het moest niet om mij gaan. Ook omdat we theoretisch nog een kans hadden.”
Vochtige ogen
Toch had het er alle schijn van dat interland nummer 96 zijn laatste duel in Oran je zou worden. Zeker toen de volksliederen klonken en de camera’s inzoomden op de vochtige ogen van een man die op dat moment besefte dat het erop zat. „Ik had het er gelijk moeilijk mee”, zei hij. Over zijn veertien jaar in Oranje: „Een mooie reis.”
Een reis vol vreugde die nog maar net was begonnen toen een van de meest opmerkelijke wedstrijden in zijn interlandcarrière plaatsvond, tijdens het EK 2004. Het was zijn eerste eindtoernooi, dat vooraf nog in gevaar was gekomen wegens twee zware hamstringblessures. In het tweede duel met Tsjechië zoefde het talent uit Bedum over de flanken en Arjen Robben juicht na zijn tweede treffer tegen Zweden, dinsdagavond, zijn 37ste en laatste interlanddoelpunt. toch haalde bondscoach Dick Advocaat hem na 58 minuten naar de kant ten faveure van controleur Paul Bosvelt. Robben begreep het niet. Net als de zestien miljoen bondscoaches in het land. Nederland stond met 2-1 voor, maar verloor alsnog met 3-2.
Maar gedenkwaardiger dan die ene fatale wissel zijn de vele eindtoernooien waarin hij met Oranje zo dichtbij de eindzege was. De WK-finale van 2010 waarin hij, helaas, de grootste kans van de wedstrijd niet benutte. Het WK 2014 waarin het afgeschreven Nederland onder leiding van Louis van Gaal alsnog derde werd. Nederland-Spanje op datzelfde WK: 5-1. Maar ook de achtste finale tegen Mexico waarin hij in de slotfase nog een strafschop verwierf.
„De man van glas heeft het het langst volgehouden”, zei Robben. Een kwinkslag was het, van een speler die ondanks een reeks blessures het langst onomstreden bleef van het kwartet grootheden waarvan hij er een was. Nog altijd zijn Robin van Persie en Wesley Sneijder niet officieel international af, maar anders dan hen is Robben in de nadagen van zijn loopbaan nog altijd een vaste waarde. Als de last man standing. Alleen Van der Vaart is definitief uit beeld.