Tussen coalitie en oppositie staat al een muur
De oppositie en de coalitie namen donderdag meteen al hun posities in. Klaver en Asscher streden om de rol van oppositieleider.
Wat een eenvoudig KaDEN HAAG. merdebat met informateur Gerrit Zalm had moeten zijn, resulteerde donderdag al snel in het optrekken van een muur tussen de oppositie en de nieuwe coalitie. Een muur met een heel klein deurtje waar voorlopig alleen de SGP doorheen wil kruipen.
De coalitie en het aanstaande kabinet van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie hebben een smalle basis van 76 zetels, een meerderheid van één. Wat betekent dat ze al bij een griepje of uitgevallen trein – laat staan bij een zich afsplitsend Kamerlid – afhankelijk kunnen worden van de oppositie.
De oppositiepartijen benutten donderdag het debat over het eindverslag van de formatie om te verkennen of en waar in het dinsdag gepresenteerde regeerakkoord manoeuvreerruimte zit om plannen in hun richting om te buigen. En vooral om de coalitie te laten zien dat ze een blok kunnen vormen om rekening mee te houden.
De vier coalitiepartijen zijn zich daar terdege van bewust, zei Zalm, in antwoord op een van de schaarse vra- gen die hem gesteld werden. Bij het bedenken van hun plannen hebben zij „gekeken of ook andere partijen er iets van hun gading in zouden kunnen vinden”. Zo is beleid ontstaan voor onderwijs, klimaat, veiligheid en defensie dat op basis van de verkiezingsprogramma’s van diverse partijen op brede steun moet kunnen rekenen.
Het regeerakkoord werd om sommige van die plannen ook geprezen. Niet door flankpartijen PvdD, 50Plus, Denk, PVV en FvD. Maar wel door SGP, PvdA en zelfs SP. Emile Roemer loofde het extra geld voor verpleeghuizen, de klimaatwet, kleinere klassen en de doorbetaling van ziek personeel. Lodewijk Asscher had „een aantal voorstellen gelezen die ronduit goed zijn”, zoals het tegengaan van schijnzelfstandigheid onder zzp’ers en het vaderschapsverlof. Maar snel daarop volgde een lading kritiek, vooral op maatregelen in het voordeel van grote bedrijven en investeerders en in het nadeel van kwetsbare groepen in de samenleving, zoals ouderen en gehandicapten.
Wedijver Klaver en Asscher
Op links woedt ondertussen een an- dere strijd: daar wedijveren Jesse Klaver (GroenLinks) en Lodewijk Asscher (PvdA) om de informele post van oppositieleider. Asscher vond donderdag het best de balans tussen redelijkheid en dwarsheid.
Klaver en Asscher daagden Mark Rutte, Sybrand Buma en Alexander Pechtold uit om toezeggingen te doen dat er ook voor de oppositie nog iets te bereiken valt de komende jaren. De drie mannen zeiden van harte bereid te zijn om samen te werken, maar wilden niets beloven. „Laat nou […] even zien dat het geen holle woorden zijn, dat die uitgestoken hand geen kraaienpootjes, spijkers en punaises bevat”, tartte Asscher Pechtold.
Gert-Jan Segers bleef in dit spel opvallend buiten schot. Hij werd zelfs niet één keer geïnterrumpeerd tijdens het debat. Waarschijnlijk omdat de andere partijen in hem geen concurrent zien bij de gemeenteraadsverkiezingen in maart volgend jaar. Ook dat vooruitzicht speelt sterk mee in de manier waarop zowel oppositie als coalitie de komende maanden te werk gaat.
Op drie terreinen liet de oppositie alvast zien dat er samen zal worden opgetrokken: de zorg, de btw en het referendum. Het kabinet is voornemens het lage btw-tarief te verhogen van 6 naar 9 procent. Het wil met de zorgsector een akkoord sluiten om op de wijkverpleging te bezuinigen. En het raadgevend referendum wordt geschrapt. Bij moties tegen die voorstellen stemde de volledige oppositie voor, op één partij na: de SGP.
De coalitie hoopt op de drie zetels van die partij te kunnen rekenen de komende jaren. De SGP staat vrijwel altijd constructief tegenover een kabinet en herkent zich in veel plannen van Rutte III. Zo zou in ieder geval een kleine buffer bestaan tussen het blok van 76 coalitiezetels en – de SGP niet meegerekend – 71 oppositiezetels.
Te vroeg voor Kameruitspraak
Maar SGP-leider Kees van der Staaij geeft zich niet zomaar gewonnen. Hij stemde niet voor de drie moties, zo zei hij in een stemverklaring. Niet om inhoudelijke redenen, „maar ik vind het te vroeg om daar nu een Kameruitspraak over te vragen”. Dit was slechts een debat om Mark Rutte aan te wijzen als formateur om de ploeg bewindslieden bij elkaar te krijgen.
Het inhoudelijke debat over het regeerakkoord zal eind deze maand moeten plaatsvinden. Rutte kondigde aan dat hij hoopt op 26 oktober zijn kabinet te presenteren. Hij beloofde ook „dat hier een coalitie aantreedt die zich realiseert dat er meer wijsheid is dan alleen bij de coalitiepartijen, dat er ook wijsheid zit bij andere partijen en dat je daarom altijd het debat moet zoeken met andere partijen om te kijken hoe je voorstellen kunt verbeteren”.
Dat proces zag hij gezien zijn laatste twee minderheidskabinetten vol vertrouwen tegemoet: „Daar heb ik volgens mij wel enige reputatie in opgebouwd in de afgelopen vijf jaar.”
De coalitie hoopt te kunnen rekenen op de drie zetels van de SGP
Het leek wel afgesproken AMSTERDAM. werk: in één week werden het nieuwe regeerakkoord met forse maatregelen voor de woningmarkt gepresenteerd én de nieuwe kwartaalcijfers over de huizenmarkt van makelaarsvereniging NVM. De NVM-cijfers bevestigen dat de huizenmarkt oververhit is. Het aantal beschikbare woningen (86.500) is het laagst in dertien jaar. De gemiddelde huizenprijs ligt op recordhoogte met 264.000 euro, en huizen worden sneller verkocht: gemiddeld binnen 54 dagen, 25 minder dan een jaar terug. Intussen is het aantal transacties gestagneerd.
In hoeverre kunnen twee A4’tjes aan woonmaatregelen in het regeerakkoord de problemen verhelpen? Terwijl het aantal huishoudens toeneemt, blijft de groei van het aanbod achter. „We hebben in de crisis op onze handen gezeten”, zegt Johan Conijn, hoogleraar woningmarkt aan de Universiteit van Amsterdam. Terwijl er tot 2025 jaarlijks 80.000 nieuwe huizen nodig zijn, kwamen er afgelopen jaren tussen de 45.000 en 55.000 woningen bij.
In het regeerakkoord staat dat het kabinet „afspraken zal maken over het aanjagen van de woningbouwproductie”. Zo moet belemmerende wetgeving verdwijnen. Maar duidelijk is dat het even duurt voor de nieuwbouw op peil is. De bouw is pas net hersteld van de crisis en kampt met groeiproblemen, zoals een tekort aan personeel en ook aan heipalen.
Starters als fundament
Er is een groot tekort aan zowel koopals aan huurhuizen. Wie recht heeft op een sociale huurwoning komt voor jaren op de wachtlijst. Huurhuizen in de vrije sector zijn er nauwelijks, al helemaal met huren die voor de middenklasse betaalbaar zijn. Hierdoor stokt de doorstroming. „Mensen wachten op elkaar”, zegt NVM-voorzitter Ger Jaarsma.
Grootste slachtoffers zijn de starters. Zij hebben minder te besteden door strengere hypotheekvoorwaarden, waaraan het komende kabinet niet wil tornen. Tegelijkertijd concurreren ze met beleggers, terwijl de huizenprijzen stijgen.
Dat juist starters de dupe zijn, is problematisch. Zij vormen het fundament van de woningmarkt: met het geld waarmee zij hun eerste huis kopen, kunnen gezinnen doorstromen naar een grotere woning, enzovoorts.
Middeninkomens
Het kabinet wil starters, middeninkomens, ouderen en zzp’ers tegemoet komen door de bouw van middenhuurwoningen tot prioriteit te maken. Dat moet ogenschijnlijk zonder hulp van de corporaties. „De kerntaak van corporaties blijft het bouwen, verhuren en beheren van sociale huurwoningen”, aldus het regeerakkoord.
Het kabinet lijkt zich ook te realiseren dat de woningmarkt functioneert op verschillende snelheden. Het aantal verkochte woningen in regio’s als ZuidoostGroningen en Noord-Limburg stijgt hard. Door gemeenten met een nieuwe Omgevingswet de ruimte te geven een eigen strategie te bepalen, regionaliseert het kabinet het woonbeleid.
Hypotheekrenteaftrek
De meest in het oog springende ingreep in de woningmarkt is de versnelde afbouw van de hypotheekrenteaftrek. Deze aftrek maakt het kopen van een huis nu erg aantrekkelijk omdat ook de hypotheekrente bijzonder laag staat. Dat stuwt de vraag op, maar er is al een te klein aanbod aan koopwoningen. Op de lange termijn zorgt het afbouwen van de hypotheekrenteaftrek voor een beter werkende woningmarkt, schreven onderzoekers van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Centraal Planbureau (CPB) in 2016 al. De NVM denkt echter niet dat de ingreep veel effect heeft, gezien de lage stand van de hypotheekrente.
Hoogleraar Conijn: „De verwachting is dat de rente voorlopig laag blijft en de nieuwbouw niet op peil komt.” Kortom: zolang de vraag hoog blijft, blijven ook de prijzen stijgen. Het gevolg is dus dat de zoektocht naar een huis in de nabije toekomst lastig blijft.