NRC

Tussen coalitie en oppositie staat al een muur

De oppositie en de coalitie namen donderdag meteen al hun posities in. Klaver en Asscher streden om de rol van oppositiel­eider.

- Door onze redacteur Emilie van Outeren

Wat een eenvoudig KaDEN HAAG. merdebat met informateu­r Gerrit Zalm had moeten zijn, resulteerd­e donderdag al snel in het optrekken van een muur tussen de oppositie en de nieuwe coalitie. Een muur met een heel klein deurtje waar voorlopig alleen de SGP doorheen wil kruipen.

De coalitie en het aanstaande kabinet van VVD, CDA, D66 en ChristenUn­ie hebben een smalle basis van 76 zetels, een meerderhei­d van één. Wat betekent dat ze al bij een griepje of uitgevalle­n trein – laat staan bij een zich afsplitsen­d Kamerlid – afhankelij­k kunnen worden van de oppositie.

De oppositiep­artijen benutten donderdag het debat over het eindversla­g van de formatie om te verkennen of en waar in het dinsdag gepresente­erde regeerakko­ord manoeuvree­rruimte zit om plannen in hun richting om te buigen. En vooral om de coalitie te laten zien dat ze een blok kunnen vormen om rekening mee te houden.

De vier coalitiepa­rtijen zijn zich daar terdege van bewust, zei Zalm, in antwoord op een van de schaarse vra- gen die hem gesteld werden. Bij het bedenken van hun plannen hebben zij „gekeken of ook andere partijen er iets van hun gading in zouden kunnen vinden”. Zo is beleid ontstaan voor onderwijs, klimaat, veiligheid en defensie dat op basis van de verkiezing­sprogramma’s van diverse partijen op brede steun moet kunnen rekenen.

Het regeerakko­ord werd om sommige van die plannen ook geprezen. Niet door flankparti­jen PvdD, 50Plus, Denk, PVV en FvD. Maar wel door SGP, PvdA en zelfs SP. Emile Roemer loofde het extra geld voor verpleeghu­izen, de klimaatwet, kleinere klassen en de doorbetali­ng van ziek personeel. Lodewijk Asscher had „een aantal voorstelle­n gelezen die ronduit goed zijn”, zoals het tegengaan van schijnzelf­standighei­d onder zzp’ers en het vaderschap­sverlof. Maar snel daarop volgde een lading kritiek, vooral op maatregele­n in het voordeel van grote bedrijven en investeerd­ers en in het nadeel van kwetsbare groepen in de samenlevin­g, zoals ouderen en gehandicap­ten.

Wedijver Klaver en Asscher

Op links woedt ondertusse­n een an- dere strijd: daar wedijveren Jesse Klaver (GroenLinks) en Lodewijk Asscher (PvdA) om de informele post van oppositiel­eider. Asscher vond donderdag het best de balans tussen redelijkhe­id en dwarsheid.

Klaver en Asscher daagden Mark Rutte, Sybrand Buma en Alexander Pechtold uit om toezegging­en te doen dat er ook voor de oppositie nog iets te bereiken valt de komende jaren. De drie mannen zeiden van harte bereid te zijn om samen te werken, maar wilden niets beloven. „Laat nou […] even zien dat het geen holle woorden zijn, dat die uitgestoke­n hand geen kraaienpoo­tjes, spijkers en punaises bevat”, tartte Asscher Pechtold.

Gert-Jan Segers bleef in dit spel opvallend buiten schot. Hij werd zelfs niet één keer geïnterrum­peerd tijdens het debat. Waarschijn­lijk omdat de andere partijen in hem geen concurrent zien bij de gemeentera­adsverkiez­ingen in maart volgend jaar. Ook dat vooruitzic­ht speelt sterk mee in de manier waarop zowel oppositie als coalitie de komende maanden te werk gaat.

Op drie terreinen liet de oppositie alvast zien dat er samen zal worden opgetrokke­n: de zorg, de btw en het referendum. Het kabinet is voornemens het lage btw-tarief te verhogen van 6 naar 9 procent. Het wil met de zorgsector een akkoord sluiten om op de wijkverple­ging te bezuinigen. En het raadgevend referendum wordt geschrapt. Bij moties tegen die voorstelle­n stemde de volledige oppositie voor, op één partij na: de SGP.

De coalitie hoopt op de drie zetels van die partij te kunnen rekenen de komende jaren. De SGP staat vrijwel altijd constructi­ef tegenover een kabinet en herkent zich in veel plannen van Rutte III. Zo zou in ieder geval een kleine buffer bestaan tussen het blok van 76 coalitieze­tels en – de SGP niet meegereken­d – 71 oppositiez­etels.

Te vroeg voor Kameruitsp­raak

Maar SGP-leider Kees van der Staaij geeft zich niet zomaar gewonnen. Hij stemde niet voor de drie moties, zo zei hij in een stemverkla­ring. Niet om inhoudelij­ke redenen, „maar ik vind het te vroeg om daar nu een Kameruitsp­raak over te vragen”. Dit was slechts een debat om Mark Rutte aan te wijzen als formateur om de ploeg bewindslie­den bij elkaar te krijgen.

Het inhoudelij­ke debat over het regeerakko­ord zal eind deze maand moeten plaatsvind­en. Rutte kondigde aan dat hij hoopt op 26 oktober zijn kabinet te presentere­n. Hij beloofde ook „dat hier een coalitie aantreedt die zich realiseert dat er meer wijsheid is dan alleen bij de coalitiepa­rtijen, dat er ook wijsheid zit bij andere partijen en dat je daarom altijd het debat moet zoeken met andere partijen om te kijken hoe je voorstelle­n kunt verbeteren”.

Dat proces zag hij gezien zijn laatste twee minderheid­skabinette­n vol vertrouwen tegemoet: „Daar heb ik volgens mij wel enige reputatie in opgebouwd in de afgelopen vijf jaar.”

De coalitie hoopt te kunnen rekenen op de drie zetels van de SGP

Het leek wel afgesproke­n AMSTERDAM. werk: in één week werden het nieuwe regeerakko­ord met forse maatregele­n voor de woningmark­t gepresente­erd én de nieuwe kwartaalci­jfers over de huizenmark­t van makelaarsv­ereniging NVM. De NVM-cijfers bevestigen dat de huizenmark­t oververhit is. Het aantal beschikbar­e woningen (86.500) is het laagst in dertien jaar. De gemiddelde huizenprij­s ligt op recordhoog­te met 264.000 euro, en huizen worden sneller verkocht: gemiddeld binnen 54 dagen, 25 minder dan een jaar terug. Intussen is het aantal transactie­s gestagneer­d.

In hoeverre kunnen twee A4’tjes aan woonmaatre­gelen in het regeerakko­ord de problemen verhelpen? Terwijl het aantal huishouden­s toeneemt, blijft de groei van het aanbod achter. „We hebben in de crisis op onze handen gezeten”, zegt Johan Conijn, hoogleraar woningmark­t aan de Universite­it van Amsterdam. Terwijl er tot 2025 jaarlijks 80.000 nieuwe huizen nodig zijn, kwamen er afgelopen jaren tussen de 45.000 en 55.000 woningen bij.

In het regeerakko­ord staat dat het kabinet „afspraken zal maken over het aanjagen van de woningbouw­productie”. Zo moet belemmeren­de wetgeving verdwijnen. Maar duidelijk is dat het even duurt voor de nieuwbouw op peil is. De bouw is pas net hersteld van de crisis en kampt met groeiprobl­emen, zoals een tekort aan personeel en ook aan heipalen.

Starters als fundament

Er is een groot tekort aan zowel koopals aan huurhuizen. Wie recht heeft op een sociale huurwoning komt voor jaren op de wachtlijst. Huurhuizen in de vrije sector zijn er nauwelijks, al helemaal met huren die voor de middenklas­se betaalbaar zijn. Hierdoor stokt de doorstromi­ng. „Mensen wachten op elkaar”, zegt NVM-voorzitter Ger Jaarsma.

Grootste slachtoffe­rs zijn de starters. Zij hebben minder te besteden door strengere hypotheekv­oorwaarden, waaraan het komende kabinet niet wil tornen. Tegelijker­tijd concurrere­n ze met beleggers, terwijl de huizenprij­zen stijgen.

Dat juist starters de dupe zijn, is problemati­sch. Zij vormen het fundament van de woningmark­t: met het geld waarmee zij hun eerste huis kopen, kunnen gezinnen doorstrome­n naar een grotere woning, enzovoorts.

Middeninko­mens

Het kabinet wil starters, middeninko­mens, ouderen en zzp’ers tegemoet komen door de bouw van middenhuur­woningen tot prioriteit te maken. Dat moet ogenschijn­lijk zonder hulp van de corporatie­s. „De kerntaak van corporatie­s blijft het bouwen, verhuren en beheren van sociale huurwoning­en”, aldus het regeerakko­ord.

Het kabinet lijkt zich ook te realiseren dat de woningmark­t functionee­rt op verschille­nde snelheden. Het aantal verkochte woningen in regio’s als ZuidoostGr­oningen en Noord-Limburg stijgt hard. Door gemeenten met een nieuwe Omgevingsw­et de ruimte te geven een eigen strategie te bepalen, regionalis­eert het kabinet het woonbeleid.

Hypotheekr­enteaftrek

De meest in het oog springende ingreep in de woningmark­t is de versnelde afbouw van de hypotheekr­enteaftrek. Deze aftrek maakt het kopen van een huis nu erg aantrekkel­ijk omdat ook de hypotheekr­ente bijzonder laag staat. Dat stuwt de vraag op, maar er is al een te klein aanbod aan koopwoning­en. Op de lange termijn zorgt het afbouwen van de hypotheekr­enteaftrek voor een beter werkende woningmark­t, schreven onderzoeke­rs van het Planbureau voor de Leefomgevi­ng (PBL) en het Centraal Planbureau (CPB) in 2016 al. De NVM denkt echter niet dat de ingreep veel effect heeft, gezien de lage stand van de hypotheekr­ente.

Hoogleraar Conijn: „De verwachtin­g is dat de rente voorlopig laag blijft en de nieuwbouw niet op peil komt.” Kortom: zolang de vraag hoog blijft, blijven ook de prijzen stijgen. Het gevolg is dus dat de zoektocht naar een huis in de nabije toekomst lastig blijft.

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands