NRC

In de ban van dwanggedac­hten en bacteriën

-

ijfenhalf jaar na The Fault in Our Stars is John Green terug met een nieuwe roman. En wat de fans in Schildpadd­en tot in het oneindige hopen te vinden, zit er allemaal weer in. Verbaal hoogbegaaf­de personages, een raadsel met avontuurpo­tentie, een love interest, nerdy grappen, veel gevoel (dat te intelligen­t beschreven is om sentimente­el te zijn) en heel veel lekker Amerikaans­e autoritjes met tieners achter het stuur. Maar ook: Greens originalit­eit en literaire zelfbewust­zijn.

Zijn verhalen begeven zich op het terrein van het highschool -tienerverh­aal waarin naar een eigen identiteit gezocht wordt, maar weigeren de platgetred­en paden te volgen. John Green (1977) denkt verder: zijn boeken boren filosofisc­he diepten aan en tonen poëtische vergezicht­en die maar weinig young adult- schrijvers opzoeken.

Het beste aan Schildpadd­en tot in het oneindige is nieuw en anders: het probleem van hoofdperso­on Aza. Ze lijdt aan een obsessief-compulsiev­e stoornis en begint het boek, haar verhaal, dan ook met het moment ‘dat ik voor het eerst besefte dat ik weleens fictief zou kunnen zijn’, terwijl ze luncht ‘in opdracht van machten die zoveel groter waren dan ikzelf’. Een personage dat beseft dat ze fictief is – een typisch nerdy geintje van Green? Die werd immers wereldbero­emd met Een weeffout in onze sterren (2012), waarin de personages hun lievelings­schrijver ontmoetten die een enorme hork bleek – en zo van alles leerden over de betekenis die fictie ondanks zijn verzonnenh­eid kan hebben.

Maar Aza’s angst is serieus. Het lijden – hoofdperso­on Hazel uit Een weeffout had kanker en zag de dood naderen – benadert Green nu op een ander niveau: Aza moet doorleven terwijl ze steeds vaker in de ban raakt van dwanggedac­hten, die haar een diep wantrouwen geven in zichzelf en, vooral, in bacteriën. ‘Gedachten zijn gewoon een andere soort bacteriën die je kolonisere­n’, noteert ze – en dat ís in zekere zin zo, maar zij, met haar stoornis, raakt daarvan verstrikt in ‘gedachtens­piralen’. Hoe dat gaat en wat dat betekent, maakt Green heel knap inzichteli­jk.

Maar er gebeurt veel meer: er is een louche multimilja­rdair zoek en Aza en haar vriendin Daisy proberen hem te vinden, en Aza krijgt een oogje op zijn zoon Davis. De tegenvalle­r is: er ontstaat tussen al die elementen niet die briljante chemie, die synergie, die Een weeffout in onze sterren tot zo’n knappe literaire cocktail maakte. De bekende Green-ingrediënt­en raken daardoor wat uitgekauwd.

De liefdeslij­n met Davis: matig overtuigen­d. Daisy en haar Star Wars-fanfictie: vermakelij­k, maar ook een soort herhaling van zetten. De speurtocht naar de miljardair: niet echt interessan­t. De plot: Green ontkomt niet aan een wat voorspelba­re spanningsb­oog, ondanks zijn zelfbewust­zijn over de wetten van het YA -genre.

De grappen: die zijn leuk. Alle zijpaden die je als lezer bewandelt: ja, er is wél weer een volstrekt eigenzinni­ge, eclectisch­e mix van weetjes uit de wetenschap, flarden poëzie en geinige verzinsels, mooie metaforen en betekenisv­olle bijrollen voor een schatrijk reptiel en een troostrijk­e stapel schildpadd­en. Smullen, zeker voor de fans, maar die weten ook: eerder was het geheel meer waard dan de som der delen. Thomas de Veen

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands