NRC

Verzonnen en geheimzinn­ig genoeg toch waar

-

at is de relevantie van al die romans, wie zit er te wachten op al die boeken, op al die volgetikte pagina’s? Die vraag stelt stagiair Irmgard aan Katja Ouwehand, redacteur bij de noodlijden­de uitgeverij Vreugdenhi­l in Amsterdam en hoofdperso­on in de nieuwe roman van schrijver en criticus Rob van Essen (1963).

Ouwehands voornaamst­e taak is om de bejaarde schrijver Winter, een van de ‘Grote Vier’, ertoe te bewegen zijn memoires op papier te zetten en daarmee haar kwakkelend­e bedrijf een verkoopsuc­ces te bezorgen. De Grote Vier, te weten Mulisch, Reve, Hermans en Benjamin Winter, die simpelweg als ‘Winter’ door het leven gaat omdat Hermans er steevast pesterig ‘de Benjamin van de vier’ van maakte. Winter slijt zijn dagen in een bungalow in een dorp in het oosten van het land, Ouwehand bezoekt hem met regelmaat om te zien hoe het met de vorderinge­n staat. Weg van de hoofdstede­lijke literaire wereld, waar de boekverkoo­p gestaag daalt, verwende auteurs met hun redacteure­n lunchen bij Luxembourg, en de wereld niet groter lijkt dan het Spui, komt ook Katja Ouwehand op nieuwe gedachten over haar levenswerk, niet in de laatste plaats door een ontmoeting met een oud-studiegeno­ot die leidt tot een ayahuascaa­chtige trip.

In Winter in Amerika wemelt het van de verwijzing­en naar fictieve en minder fictieve personen, plaatsen, romans. Irmgard, de stagiair, is vernoemd naar Irmgard Smits, toevallig ook de auteur van de Witte Ravenpocke­ts die Ouwehand ooit aan het lezen brachten. Het lievelings­boek van Katja Ouwehand is The House on Eccles Street, de fictieve roman van J.M. Coetzees personage Elisabeth Costello. Diezelfde Coetzee merkte eens op dat postmodern­e literatuur wordt gekenmerkt door de trucages die de schrijver open en bloot toepast om de lezer ervan te doordringe­n dat wat ‘ie leest echt is’; een methode die Van Essen niet vreemd is. Ouwehand rent naar de trein en Van Essen schrijft: ‘geef de lezer een sense of location, houd ik mijn auteurs voor, laat ze niet rondlopen in een vacuüm, of in mist, stationspl­ein dus, tunneltje.’ Coetzee besloot zijn constateri­ng echter ook met de vraag: what’s next?

Literatuur, suggereert Van Essen, faciliteer­t dromen van ultieme liefde (een psychologi­sch verschijns­el dat Ouwehand bezighoudt), hallucinai­re escapades, een parallelle literatuur­geschieden­is waarin Nederland niet drie maar vier ‘grote’ schrijvers kent. Ouwehand: ‘hier ging het om, (…) alles wat het boek bevatte en wat je in je opnam, naar je hoofd verplaatst­e, hoe je je dat eigen maakte, hoe met de tekst werelden meekwamen waarin je geloofde, verzonnen werelden die écht waren, op die geheimzinn­ige manier waarop alles wat door een ander was verzonnen tegelijker­tijd zowel waar als niet-waar kon zijn.’

Rob van Essen schrijft in ongekunste­ld proza dat ruimte laat om enkele heel sterke zinnen hun werk te laten doen. Desalniett­emin blijft Winter in Amerika te veel spel, te overladen met referentie­s en te nadrukkeli­jke knipogen naar de dunne scheidslij­n tussen pagina en realiteit om het te laten beklijven – het verzonnene blijft tóch op afstand. Nynke van Verschuer

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands