Gevraagd: staatssteun voor de boekhandel
I k ging naar Bergen op Zoom om boekhandel Quist te zien. En wat genoot ik er van alle gedrukte schatten in de hoge kasten. Toch was de eigenaar somber gestemd, niet zozeer over het leven in het algemeen, maar wel over de toekomst van zijn winkel. Tot 2009 groeiden in het boekenvak de bomen tot in de hemel. Dankzij die bloei konden Ad en Caroline Quist hun zaak uitbreiden met een belendend pand. Ook richtten ze een ramsjkelder in en een café, waar ’s avonds schrijvers uit het hele land kwamen voorlezen uit eigen werk voor een publiek van trouwe klanten.
De omzet bleef maar stijgen. Tot ineens de crisis uitbrak en er steeds minder boeken werden verkocht. „Die neerwaartse spiraal duurt tot op de dag van vandaag”, bekende Quist. „Laatst belde de bank nog met het bericht dat ze zich zorgen maken, omdat ik te weinig verdien.”
Bergen op Zoom was volgens hem een moeilijke stad om een boekhandel te bestieren. „Er is hier geen universiteit of hogeschool, die klandizie levert”, zei hij. „Ik moet het dan ook echt hebben van de regio.”
Daags na mijn bezoek aan Ad en Caroline Quist sprak ik in Amsterdam een andere zelfstandige boekhandelaar, die er geld bij moest leggen om zijn nering draaiende te kunnen houden. En ineens besefte ik dat als het zo doorgaat met die neerwaartse spiraal binnen afzienbare tijd, vooral in de provinciesteden, al die kleine boekhandels zullen verdwijnen. A ls gevolg van die gewaarwording dreigde ik nu ook zelf in de neerwaartse spiraal van het boekenvak te belanden. Mijn laatste hoop was dan ook gevestigd op een regeerakkoord, waarin zou staan dat de staat de kleine boekhandelaar gaat subsidiëren, zoals in Frankrijk gebeurt. Maar die hoop was tevergeefs, zo bleek afgelopen dinsdag toen de nieuwe coalitie haar plannen presenteerde. Het boekenvak interesseert op het Binnenhof sinds de dood van Ter Braaken Du Perronkenner Joop den Uyl blijkbaar niemand meer. Maar juist op dat moment viel mijn oog op het boek Mijn
geliefde boekhandel. Het is het waargebeurde verhaal van de Oostenrijkse Petra Hartlieb, die in 2004 samen met haar man in een opwelling een boekhandel in Wenen kocht. Tot die tijd was ze freelance literair criticus in Hamburg, waar haar echtgenoot bij een literaire uitgeverij werkte. Ze zegden hun comfortabele leventje vaarwel om in Wenen aan een ongewis avontuur te beginnen en bijna dag en nacht met hun werk bezig te zijn. Inkopen, verkopen, administreren, inrichten, schoonmaken, en vooral boeken lezen om hun klanten van advies te kunnen dienen. Maar wat genoten ze ervan.
Met veel humor beschrijft Hartlieb hoe ze haar winkel tot een succes maakte, met onder meer een online besteldienst om klanten bij Amazon weg te lokken en medewerkers, die uit haar kennissen- en vriendenkring werden gerekruteerd. De zaken gingen zo goed dat ze na tien jaar een tweede boekhandel in Wenen kocht, die ook een succes werd. Dankzij Hartliebs geestdriftige betoog is Mijn geliefde boek
handel een heerlijk verhaal. Iedereen die overweegt een boekwinkel te beginnen of er een heeft, zou het moeten lezen. De laatste zinnen van haar boek lijken trouwens speciaal voor Ad en Caroline Quist te zijn geschreven: ‘We gaan door, omdat het de enige optie is, omdat er niets is wat we beter kunnen. Omdat er niets is wat we liever doen.’
Het boekenvak interesseert op het Binnenhof sinds de dood van Ter Braak- en Du Perronkenner Joop den Uyl niemand meer