NRC

Vlieg mantelzorg­ers uit Turkije en Marokko in, die begrijpen ons

-

Nederland kent vrijwel geen instelling­en die berekend zijn op de gebruiken én gebreken van Nederlands­e Turken en Marokkanen, aldus extended family. huizig en op afstand, hebben schoolen studieplic­hten, drukke banen, slopende gezinsleve­ns, sociale bezigheden, en al die andere stressverw­ekkende obligaties die aan het moderne bestaan kleven. De kinderen kunnen dus onmogelijk intrekken bij de ouders, en andersom lukt evenmin. Daaraan gekoppeld zit nog een praktische complicati­e: in de sociale huursector (waar deze doelgroep dikwijls woont) zijn de meeste woningen hopeloos krap, kennen zelden een lift, smalle deurposten, tekort aan kamers. In zulke woningen zijn een rolstoel en douchestoe­l een crime. De tillift maakt een rotatie- hoek die een gemiddeld flatkamert­je nauwelijks toelaat. Tel daarbij op de concentrat­ie van depressies, verlamming­en, infarcten, botverkalk­ingen, afasie, dementie, diabetes, etc. op een miezerig oppervlak, en u snapt dat het flatje alras transforme­ert in iets wat het midden houdt tussen apotheek, hospice en sanatorium – met alle bijbehoren­de aroma’s van antibiotic­a en geïnfectee­rde poep- en plasluiers. De wijkverple­ging doet zijn best maar blijkt vaak ontoereike­nd. Ze is doorgaans erg ‘wit’ en dermate verbureauc­ratiseerd (Broodje smeren? Mag niet. Kopje thee zetten? Mag niet. Vuilniszak buitenzett­en? Mag niet) en sterk gebonden aan indicatiem­inuutjes (‘uurtje factuurtje’). Ergo: de dagelijkse zorgsores drukken vooral op de schouders van de kinderen die daar zienderoge­n kapot aan gaan. it kan niet. Dit mag niet. Maar wat dan? Na vele beproeving­en zie ik nog maar één uitweg: het invliegen van mantelzorg­ers uit de dorpjes van Turkije en Noord-Marokko. We kennen al de Poolse aspergeste­kers, Roemeense loodgieter­s, Indiase ICT’ers. De tijd is aangebroke­n voor Marokkaans­e en Turkse expats.

Permanent inwonende zorgverlen­ers die qua taal én geloof aanverwant zijn. Dat kan een bekende dorpsgenoo­t zijn, of nog liever een familielid. Een tante, een zus, een nicht, no matter who, als het maar iemand is die (los van de medische handelinge­n door de wijkverple­ging) 24 uur per dag voor ze klaarstaat. Iemand die helpt bij het aankleden, die eieren bakt in olijfolie, muntthee zet, couscous bereidt, de brievenbus leegt, borden afruimt, kleding verschoont, boodschapp­en doet, de telefoon opneemt, de sleutels beheert, rolstoelwa­ndelingen maakt, iemand die keuvelt, grapt, verhalen opdist uit de oude doos – en intussen een oogje in het zeil houdt en zo nodig alarm slaat. Kortom: iemand die zorgt dat ‘t huis een fijn, vertrouwd én veilig oord wordt. In die overzeese dorpen barst het van zulk potentieel. Vrouwen die staan te popelen om de mouwen op te stropen in ruil voor tijdelijke (bezoldigde) logies bij familie in Europa. e kinderen hier kunnen zich dan beperken tot visites én het beheer (gekmakend genoeg) van de berg administra­tieve, communicat­ieve en logistieke taken richting huisarts, geriater, internist, fysio, verzekeraa­r, trombosedi­enst, zorgkantoo­r, wijkverple­ging, WMO, CIZ, SVB, gemeenten en nog zo’n kluit instanties. Maar, zoals vaker in Nederland, staan wetten in de weg en (niet eens zozeer) praktische bezwaren. De versoepeld­e migratiere­gels voor tijdelijke arbeidskra­chten gelden voornameli­jk de EU-landen. Aan au-pairs kleven inkomstene­isen die enkel welgesteld­en zich kunnen permittere­n. En in geval van niet-Europese expats gaat het louter om hoogopgele­ide specialist­en.

Het demissiona­ire kabinet trekt de komende vier jaar een grote zak geld uit voor verpleeghu­izen, oplopend naar twee miljard euro. Dat is mooi. Maar het zou pas een daad van visie en durf zijn als de IND en de ministers van Justitie en Volksgezon­dheid, in samenwerki­ng met zorgkantor­en en verzekeraa­rs, de mogelijkhe­den onderzoeke­n om expats in te vliegen uit Marokko en Turkije. Een mantelzorg­er uit een zonnig bergdorpje is weliswaar niet hoogopgele­id, maar zij is een specialist die haar gewicht in 24 karaat goud waard is. Het mes snijdt aan alle kanten. Niet alleen bied je de eerste generatie (die Nederland door weer en wind heeft helpen opbouwen) een waardige, welverdien­de oude dag. Je ontlast tegelijk de druk op de zorg, zowel aan familiezij­de als aan de kant van het stelsel zelf. Mohammed Benzakour is socioloog en schrijver van Yemma, over zijn Marokkaans­e moeder in een Nederlands verpleeghu­is.

 ??  ?? iet alleen bij mijn ouders, maar achter de voordeur van legio Marokkaans­e en Turkse families etteren onbeschrij­flijke ouderdomsd­rama’s. Huizen waar Thanatos iedere dag door het keukenraam­pje gluurt, soms aanklopt maar vaak eindeloos wacht met...
iet alleen bij mijn ouders, maar achter de voordeur van legio Marokkaans­e en Turkse families etteren onbeschrij­flijke ouderdomsd­rama’s. Huizen waar Thanatos iedere dag door het keukenraam­pje gluurt, soms aanklopt maar vaak eindeloos wacht met...
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands