Economie
meer dan Europeanen soms beseffen. Anders heb je misschien goede banden met sociale partners en personeel, maar kun je die vervolgens gebruiken om steeds weer slecht nieuws te brengen. Daar heb je ook niets aan. Het gaat om het evenwicht, het besef dat winstgevendheid en tevreden werknemers samen kunnen gaan. En Amerikaanse bedrijven die langdurig succesvol zijn, weten dat ook. Die zullen het zelf misschien niet zo noemen, maar zij hanteren een bestuursmodel dat meer gemeen heeft met het Rijnlandse dan wij vaak denken.” PPG leek er weinig mee op te hebben. Het joeg op AkzoNobel, omdat jullie niet bij de besten van de klas zouden horen. „In de verfindustrie is al tien jaar een consolidatieslag aan de gang. Die gaat ook nog wel even door. In zo’n sector – en het klinkt een beetje sloganesk, maar zo is het wel – zit je ofwel aan tafel, ofwel je ligt erop. Dat is de markt, daar kun je niet aan ontsnappen en daarin zit de noodzaak voor AkzoNobel om zich aan te passen. Vijf jaar geleden liep het bedrijf nog flink achter op de concurrentie. Ton (Büchner, red.) heeft sindsdien fantastisch werk gedaan. Maar we zijn er nog niet. Vergelijk het met een wielerkoers. We zaten in het peloton, hebben de achtervolging ingezet maar zijn nog niet bij de kopgroep. Totdat we aansluiting hebben gevonden, blijft de latente dreiging van een overnamepoging bestaan.” De winstwaarschuwing van afgelopen zomer geeft wat dat betreft weinig vertrouwen. „Dat moet je in perspectief zien. Vorig jaar was een recordjaar voor Akzo en ook het eerste kwartaal was erg goed. Daarna volgde een bijna ‘Bijbels kwartaal’, alles zat tegen. Maar niet alleen voor ons. We zijn deel van de markt. Kijk naar PPG, Axalta en Sherwin-Williams, die kwamen vlak na ons met vrijwel identieke mededelingen. We voelen ons nog altijd comfortabel met de strategie en de doelstellingen die we in april hebben gepresenteerd. Het zal veel werk zijn, maar dat is goed, dat houdt mannen van mijn leeftijd van de straat.” U heeft vrede gesloten met Elliott, iets wat uw voorganger niet is gelukt. Wat heeft u anders gedaan? „Vooropgesteld: de situatie is veranderd. Toen Ton er nog zat, liepen er rechtszaken. Dat maakte het moeilijk om zo maar even informeel een praatje te maken. Bij mij bestond die mogelijkheid er wel. „Er moest ook wat gebeuren. De verstandhouding was intussen vrij ‘intens’ geworden. Steeds weer die venijnige statements en die rechtszaken. Dus ik dacht, dit leidt nergens toe en ik heb contact gezocht om uit te leggen wat we van plan zijn, waarom we doen wat we doen. Dat leidde tot voldoende, hoe zal ik het noemen, positieve twijfel bij Elliott. Maar de overeenkomst geldt maar voor drie maanden. Ze houden hun mogelijkheden open.” Uw voorganger zou hebben geleden onder pesterijtjes en intimidaties van Elliott. „Ik heb daar nog niets van gemerkt. Maar als het wel gebeurt, lig ik er ook niet wakker van. Daar moet je de humor van inzien.” U bent, net als uw voorganger, technisch opgeleid. Maar u heeft ook filosofie gestudeerd. Komt die studie u nog weleens van pas? „Dat denk ik wel. Ik heb wetenschapsfilosofie gedaan en me veel beziggehouden met Paul Feyerabend. Hij pleitte voor anarchie in het wetenschappelijk denken, vanuit het idee dat ook wetenschap onvermijdelijk onder invloed staat van geloof en politiek. Uitgangspunt is dus: er zijn veel verschillende manieren om naar hetzelfde te kijken. Dat geldt ook binnen een bedrijf. Zet zes mensen voor dezelfde spreadsheet en ze trekken allemaal verschillende conclusies. Dat besef helpt om jezelf en je eigen ideeën niet al te serieus te nemen. Dat is het begin van het einde namelijk.”