De ‘politiek assistent’ wordt steeds professioneler
Thijs Niemantsverdriet
Niemand kent ze, maar op het Binnenhof zijn ze onmisbaar: de politiek assistenten (PA’s). Vrijdag benoemde de ministerraad de 24 mannen en vrouwen die de komende jaren de bewindslieden van Rutte III zullen bijstaan. Ze onderhouden contact met de Tweede en Eerste Kamer en bewaken op het ministerie het partijpolitieke profiel van hun bewindspersoon. Sommige PA’s functioneren ook als spindoctor voor hun politieke baas.
De PA is al sinds de jaren negentig een vertrouwd gezicht in Den Haag. Maar de laatste tijd is er een serieuze professionalisering gaande, zegt hoogleraar bestuurskunde Caspar van den Berg (Rijksuniversiteit Groningen). Hij stelde een database samen van alle PA’s die er ooit zijn geweest en bekeek op verzoek van NRC de lichting van Rutte III. Zijn conclusie: „PA’s hebben te- genwoordig vaker ervaring als lobbyist of communicatie-adviseur.”
Van den Berg ziet nog een ontwikkeling: het PA-schap is „een nieuwe route naar de macht” geworden. Steeds vaker worden politiek assistenten later zelf een bekend politicus. De huidige vicepremier Hugo de Jonge (Volksgezondheid, CDA) werkte eerder als PA voor drie bewindslieden. Twee PA’s uit Rutte II, Sophie Hermans en Bente Becker, kregen een hoge plek op de VVD-kandidatenlijst en zijn nu Tweede Kamerlid. Ook oud-politici als Jack de Vries en Gerdi Verbeet werkten als PA.
Premier Mark Rutte heeft de nieuwe bewindslieden bij hun aantreden expliciet laten weten dat ze maar één politiek assistent mogen aanstellen. In het vorige kabinet had vicepremier Lodewijk Asscher (PvdA) er drie – wat geregeld leidde tot opgetrokken wenkbrauwen. De PA dóet ertoe