Snoer de rechtse populist niet de mond
ging op een universiteit in New York in debat met een Duitse, rechtse populist; academici protesteerden tegen dat podium voor de ‘foute’ politicus. „Dat werd zijn zege.” echtse populisten hebben één ding met elkaar gemeen: een uitgesproken vorm van zelfmedelijden, het idee dat zij het slachtoffer zijn van de linkse media, academici, intellectuelen, ‘experts’, kortom van de zogenaamde elites. Die elites, in de Weltanschauung van rechts, hebben de wereld in hun greep en het gewone, vaderlandslievende volk wordt systematisch de mond gesnoerd.
Dit idee is nu enigszins uit de tijd. De politiek van de meeste landen in het Westen wordt allang niet meer gedomineerd door linkse partijen. En de invloed van voorname liberale kranten, zoals The New York Times of, waarom niet, NRC is allang niet meer wat het was. Talkshow-presentatoren op radio en tv en populaire dagbladen, zoals de Britse tabloids, die net als de kabeltelevisie in de VS haast allemaal in handen zijn van Rupert Murdoch, zijn veel invloedrijker. Om maar te zwijgen van de sociale media, die bol staan van extreem-rechtse propaganda.
Invloed is natuurlijk niet hetzelfde als prestige. Net als de beste universiteiten hebben de serieuze dagbladen nog steeds een zekere status. Bild is geen Frankfurter Allgemeine Zeitung, De Telegraaf heeft niet het cachet van NRC, en The Times heeft meer aanzien dan The Sun.
Status wekt tegenwoordig in rancuneuze kringen meer jaloezie en wrok dan rijkdom of faam. Neem Donald Trump: hij is schatrijk en was veel bekender dan alle andere kandidaten voor het presidentschap, bekender zelfs dan Hillary Clinton. Toch verkeert hij in een permanente staat van woede ten opzichte van mensen die meer sociale of intellectuele achting genieten dan hij. Zijn politieke succes kan worden verklaard door het feit dat hij die nijd deelt met miljoenen mensen die een stuk slechter af zijn.
Tot voor kort hadden extreem-rechtse figuren überhaupt geen prestige. Zij opereerden in de marge van samenlevingen waar de herinneringen aan nazi’s en fascisten nog levendig waren. Er kleefde aan dergelijke mannen (eigenlijk altijd mannen) een ranzige lucht van morsige regenjassen in pornobioscopen. Steve Bannon, de geruchtmakende adviseur van Trump, is nog een beetje zo iemand, groezelig, ongeschoren, bijna haveloos.
Er is inmiddels veel veranderd. De jongere leiders van uiterst rechtse bewegingen dragen eerder blauwe maatpakken (vaak met hun initialen op de manchetten), een type dat ook in Nederland niet onbekend is. Zij doen denken aan de fascistische dandy’s in Frankrijk en Italië van voor de oorlog.