Bewaak toegang tot bereidende apotheker
Apothekers kunnen hoge medicijnkosten beteugelen, maar niet zonder steun van overheid of zorgverzekeraars, schrijven Paul Lebbink en Arwin Ramcharan.
De fabrikant van Orkambi, het veelbesproken medicijn tegen taaislijmziekte, durfde maar liefst 170.000 euro per patiënt per jaar te vragen voor het middel. Was de minister maar even bij ons apothekers langsgekomen voordat ze ging onderhandelen. Wij kunnen het medicijn bereiden voor een fractie van dat bedrag, hoewel het weken kostte om een adres voor de grondstof in China te vinden, want de fabrikant had leveranciers verboden het middel aan anderen te verkopen (!).
Het is dus geen wonder dat de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving vindt dat de overheid geneesmiddelfabrikanten harder moet aanpakken (‘ Farmaceut veel harder aanpakken’, 9/10). Apothekers kunnen daarbij helpen. Wij zijn als enigen bevoegd om geneesmiddelen te bereiden, zelfs als daar patent op rust. Voorwaarde is dat we dat doen voor onze eigen patiënten. De eisen aan kwaliteit en veiligheid zijn even hoog als bij handels- producten. Apothekers gebruiken de modernste bereidingstechnieken en laten producten veelvuldig analyseren op onder meer zuiverheid en gehalte. De Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd ziet daarop toe.
Als bereidend apothekers kunnen we de samenleving voorzien van hoogstnoodzakelijke farmaceutische zorg op maat. Zo kunnen we een zetpil bereiden voor patiënten die buiten bewustzijn zijn. We kunnen tegenwicht bieden aan dure geneesmiddelen en bereiden als middelen onbeschikbaar zijn. Maar dan moeten overheid en verzekeraars dat wel gaan steunen. Anders gooien de 350 apothekers die nu nog zelf bereiden er ook het bijltje bij neer. In 2011 waren het er nog 800. Zelf medicatie bereiden is een té dure hobby geworden. De vergoeding is bij lange na niet kostendekkend, verzekeraars keuren declaraties af en fabrikanten werken tegen.
De tegenwerking ondervonden we zelf tien jaar geleden, toen een fabrikant ons kapotprocedeerde omdat we voor 3.000 euro per jaar carbamylglutamaat maak- ten voor een kindpatiëntje (1996) met een dodelijke stofwisselingsziekte. Een Franse fabrikant ‘kaapte’ ons geneesmiddel, verwierf het octrooi, vroeg 150.000 euro per jaar en klaagde ons vervolgens aan. We wonnen alle zaken, maar liepen er niettemin financieel op leeg en zijn dus maar gestopt.
De tegenwerking van fabrikanten beperkt zich niet tot apothekers. Ook zorgverzekeraars laten zich gijzelen door fabrikanten. Onlangs belde een andere zorgverzekeraar met de vraag of we ursodeoxycholzuur – ‘berengal’, een middel om galsteenvorming tegen te gaan – kunnen bereiden. Dat kunnen we vele malen goedkoper dan het handelsproduct. De verzekeraar durfde het uiteindelijk niet aan uit angst voor rechtszaken en reputatieschade.
De zorgverzekeraars hebben overigens boter op het hoofd. De vergoeding van rond de 11 euro voor een bereiding is – zoals iedereen zal begrijpen – nooit kostendekkend. Een assistente is er een uur mee bezig. Om aan de kwaliteitseisen te vol-
doen, moet je heel specifieke expertise op peil houden en gespecialiseerde assistenten in dienst hebben. Je moet productdossiers bijhouden, kostbare analyses laten verrichten en hoge investeringen plegen voor de ruimte en de apparatuur. Een collega uit Amsterdam-Zuid vertelde dat ze haar bereidingsfaciliteit enkel in de lucht kan houden dankzij tramadolcapsules (sterke pijnstillers) voor chihuahua’s. Dáár kan ze in ieder geval een kostendekkende rekening voor sturen.
Afgezien van het schandalig lage tarief is het bij iedere bereiding weer afwachten of het vergoed wordt. Stelselmatig keuren verzekeraars declaraties achteraf af, vaak nog twee jaar na dato. Bijvoorbeeld omdat ze het niet nodig vinden om voor baby’s een drankje te bereiden wanneer het middel enkel in tabletvorm bestaat. Dat je zo’n pil dan het patiëntje niet in krijgt – en de pil dus niet werkt – kan ze niet overtuigen. Zorgverzekeraars hebben geen oog voor de individuele problematiek van de patiënt. En achteraf mag je een patiënt géén rekening meer sturen. Bereiden is dus een fors financieel risico. Niet verwonderlijk dat apothekers één voor één hun bereidingen staken.
Met een beperkte investering in een goed functionerend netwerk van bereidend apotheken bewijst Nederland zichzelf een dienst. Primair omdat soms zorg op maat nodig is waarin de standaardproducten niet voorzien. Dat treft honderdduizenden patiënten per jaar. De kosteneffectiviteit hiervan is vele malen hoger dan van dure geneesmiddelen. Nog daargelaten dat de investering zich snel terugverdient als tegenwicht tegen de soms exorbitante prijzen van fabrikanten.
Willen we dat patiënten toegang houden tot een bereidend apotheker, dan moeten overheid en zorgverzekeraars een betrouwbaar investeringsklimaat garanderen. Dan moet het niet zo zijn dat we in Nederland meer betalen voor het welbevinden van onze chihuahua’s dan voor onze baby’s en kwetsbare ouderen met slikklachten. En ons laten chanteren door de farmaceutische industrie.