Economie E4-5 Ik kom tot leven als er crisis risis is
Voormalig Philips-topman Jan Timmer rekent in een boek, dat deze dinsdag verschijnt, af met zijn opvolgers. En hij heeft spijt dat hij daarmee zo lang heeft gewacht. Ik wil geen persoonlijke vetes uitvechten in het boek
Jan Timmer oud-topman van Philips
M et een boek doorbreekt Jan Timmer zijn stilzwijgen. Bijna 22 jaar lang heeft hij sinds zijn tumultueuze vertrek bij Philips nooit iets gezegd over de manier waarop Philips zich ontwikkelde van een breed elektronicaconcern tot een bedrijf dat sinds twee jaar alleen nog actief is in medische systemen. „Ik heb nooit de code willen doorbreken dat je je niet bemoeit met het beleid van je opvolgers. Maar dat wil niet zeggen dat het me niet aan het hart ging wat er gebeurde bij Philips.”
In het Philipsmuseum in Eindhoven, in het gebouwtje waar de eerste gloeilamp werd gemaakt, presenteert hij deze dinsdag zijn boek Die man van Philips . Precies op de dag dat Timmer zijn 85e verjaardag viert. Op de omslag draagt hij zijn karakteristieke bretels, het handelsmerk van de man die begin jaren negentig met zijn Operatie Centurion de bijl in het Philipsconcern zette. Met een diepe basstem kondigde Timmer in die tijd op persconferenties het ontslag van tienduizenden mensen aan. Hard nodig om een faillissement te voorkomen.
Bij Philips werd het sindsdien niet meer rustig. Onder druk van aandeelhouders en concurrentie stootte het concern het ene na het andere bedrijfsonderdeel af. Het hoofdkantoor verhuisde van Eindhoven naar Amsterdam, al een jaar na zijn vertrek. Timmer zweeg, maar leed in stilte. „Die verhuizing was absoluut niet nodig. We leven in Eindhoven niet in een woestijn.”
Neergang
„Sommigen noemen het de ontmanteling van Philips, ik heb het liever over de neergang. Dat vind ik chiquer. Het verval van een bedrijf dat in 1990 300.000 mensen in dienst had, is geen sinecure. Ik wil in mijn boek de onvermijdelijkheid der dingen aanvechten. Er wordt nu vaak gezegd dat Philips geen alternatief had. Dat is niet zo.”
Timmer heeft Frans van Houten, de huidige topman die twee jaar geleden besloot om ook de lichtdivisie – de origine van het bedrijf – apart naar de beurs te brengen, uitgenodigd voor de presentatie. Van Houten heeft nog niet laten weten of hij komt. Timmers opvolger Cor Boonstra zal er zeker niet zijn. Niet uitgenodigd: „Wij hadden geen klik.”
Ruim een week voor de presentatie van zijn boek doet Timmer zijn verhaal in de serre van zijn villa in Oisterwijk, met uitzicht op een vennetje in zijn tuin dichtbij het vennengebied daarachter. Hij draagt wandelschoenen, een groene, ribfluwelen broek en een groen geruit jasje. Zijn vrouw loopt af en toe langs om koffie, nog warme, zelfgebakken appelvlaai en een broodje paling te brengen. Hier brengen ze een deel van hun tijd door. Maar ze hebben ook nog een appartement aan de Herengracht in Amsterdam, de stad waar Timmers vrouw zich specialiseerde tot huidarts. En ze reizen veel naar Zuid-Afrika waar zijn zoon en drie kleinkinderen wonen. „Cruciale onderdelen in mijn boek over de hoofdoorzaken van de neergang van Philips heb ik geschreven onder een eeuwenoude eikenboom op een landgoed in Stellenbosch.”
In het boek beschrijft Timmer zijn levensgeschiedenis: hoe hij als bakkerszoon uit de Betuwe bij Philips terechtkwam en opklom van administratieve functies tot directeur in onder andere Ethiopië en Zuid-Afrika. Hoe hij als topman van platenmaatschappij Polygram op bezoek ging bij sterren als dirigent Herbert von Karajan of popster Elton John en de wereld liet kennismaken met de cd, hoe hij baas werd van de grootste Philips-divisie Consumentenelektronica en uiteindelijk president-directeur werd in 1990. „Wat ik niet heb opgeschreven is dat ik eerst bij De Telegraaf heb gesolliciteerd als leerling-journalist. Maar ze wilden mij niet hebben. Waarom? Ik weet het niet. Ze dachten waarschijnlijk dat zo’n jongen uit de Betuwse klei zich niet zou kunnen verplaatsen in het mondaine Amsterdamse leven.”
Afgeserveerd
Over zijn eigen periode als presidentdirecteur is hij opvallend kort in het boek. Net als over zijn roemruchte vertrek in 1996, waarbij hij alle banden met Philips doorsneed. Timmer werd geen presidentcommissaris, zoals het plan was, en voelde zich afgeserveerd. „Ik heb daar nooit iets over gezegd en dat ga ik ook nu niet doen. Ik was in een positie gebracht dat ik
niet de inbreng kon leveren die ik dacht te kunnen leveren. De onverbiddelijke behoefte bij mijn opvolger om coûte que coûte te veranderen, was daarvoor te groot.”
De naam van zijn opvolger, Boonstra, komt welgeteld één keer in het boek voor. „Ik wil geen persoonlijke vetes uitvechten in het boek.” In plaats daarvan richt Timmer zich op een analyse van wat er met Philips had móéten gebeuren. Geen bedrijfsonderdelen als halfgeleiders en licht verkopen, maar ze apart zetten en een meerderheidsaandeel houden. Zoals Siemens nu doet met zijn divisie Medische Systemen. Niet die voortdurende nadruk op ‘focus’, volgens Timmer een Angelsaksisch modeverschijnsel dat bedrijven kwetsbaar maakt voor overnames en ten koste gaat van de innovatiekracht.
Ook de moderne gewoonte van Philips om zijn aandeelhouders te behagen door eigen aandelen in te kopen, vindt Timmer een zwaktebod, een teken van een gebrek aan ondernemerszin bovendien. Hij heeft de jaarverslagen erop nageplo- zen en berekend dat Philips sinds zijn vertrek voor 15 miljard euro eigen aandelen heeft ingekocht. Daar kun je een hoop nieuwe producten mee ontwikkelen.
Volgens de huidige topman Frans van Houten loopt Philips juist voor op rivalen als General Electric en Siemens, die nu pas toekomen aan het herstructureren van hun concerns. Dat is veel te kort door de bocht, vindt Timmer. „Van Houten kent mijn opvattingen. De ideeën van Siemens-topman Joe Kaeser zijn identiek aan die van mij. En ook topman Jeffrey Immelt van GE [nu vertrokken, red.] spreekt zich in het jaarverslag van 2016 uit voor het apart zetten van divisies, niet het volledig afstoten. Binnen het concern kunnen ze profiteren van het technologische kunnen van GE. Vertaal dat naar het NatLab van Philips, waar fundamenteel onderzoek werd gedaan. Zo’n groot technologisch centrum heeft meer power, het kan veel meer bedenken dan wanneer je R&D opknipt en onderbrengt bij allemaal aparte bedrijven. Bij Philips is het NatLab uitgekleed.” Voormalige collega’s hebben hem aangezet om deze gedachten toch eens op te schrijven. „Ik wees altijd alle verzoeken af, ik wilde afstand nemen. Maar ik ben lid van de ‘Philips Old Fellows’, een groep van oude knarren die een overvloed aan Philipsgenen hebben en alleen via ballotage lid kunnen worden. Als de ‘ grumpy
old men’ van The Muppet Show bespreken wij de wereld, en vooral wat er bij Philips gebeurt. Zij zeiden dat ik het toch eens moest opschrijven. Bovendien is mijn vrouw sinds het begin van haar studie goed bevriend met de vrouw van de bedrijfshistoricus van Philips, Ivo Blanken. Dus waar spreken wij dan over? Philips. Ook hij zei dat ik het moest opschrijven. Hij heeft me daarna geholpen met het checken op historische correctheid van alles wat ik schrijf. Van begin af heb ik gezegd dat als er een boek komt, ik het zelf zou schrijven.”
Maar waarom zo lang wachten? „Omdat er een ongeschreven code is in ondernemersland dat je je niet bemoeit met wat er na je komt. Die doorbreek ik nu bewust. Ik wil u wel bekennen dat ik spijt heb dat ik zo lang heb gewacht. Als ik terugkijk op de afgelopen twintig jaar bekruipt me weleens het gevoel: had ik niet eerder iets kunnen doen?”
Eind jaren tachtig en begin jaren negentig, dat was de periode waarin Timmer de macht had om Philips naar zijn hand te zetten. Eerst als baas van de divisie Consumentenelektronica, later als topman. Met de rigoureuze bezuinigingsoperatie Centurion heeft Timmer Philips onmiskenbaar veranderd. Maar zijn ideaalbeeld van een ‘modern conglomeraat’ heeft hij nooit kunnen realiseren. Daar was het simpelweg de tijd niet voor, zegt Timmer. „Het was crisis, we waren bezig met overleven.”
Met zijn boek hoopt hij bij de top van Philips wat los te maken. „Dat ze misschien wat langer doen over toekomstige beslissingen. En wat meer de lange termijn voor ogen houden, wat meer holistisch denken dan in het verleden is gebeurd. Daar zijn nog kansen voor.”
Amerikanisering
Timmer richt zich met zijn boek nadrukkelijk óók op de wereld buiten Philips. Hij windt zich op over de amerikanisering van het Europese bedrijfsleven in de afgelopen twintig jaar, de overmacht van Silicon Valley, de dominante positie van aandeelhouders en de „afkalving van het Rijnlandse model”. Opvallend, want was het niet Timmer zelf die aan de basis stond van die ontwikkeling door Philips zo ingrijpend te saneren? Dat ligt genuanceerder, legt hij uit.
„We hebben het Rijnlandmodel in Europa te lang misbruikt om genoegen te nemen met ondermaatse winstgevendheid. Ook bij Philips. Dat is ook een van de grondoorzaken waarom wij in 1990 zo drastisch moesten ingrijpen. En dan komt de Angelsaksische concurrent en die heeft andere opvattingen. Dat mag ook best, kan zelfs louterend zijn. Maar dan moet je die lessen wel gebruiken om het eigen model te verbeteren, niet zomaar op te geven. Het Amerikaanse model werd plotseling als zaligmakend gezien.”
Over eventuele boze reacties op zijn boek maakt Timmer zich geen zorgen. „Ik kom tot leven als er crisis is, als er gedonder is, dan word ik rustig. Een voordeel, maar je kunt er niet voor leren. Dat is toch het bergbeklimmersinstinct. Die berg op willen omdat-ie er is. De rest is ondergeschikt.”