NRC

Astronomie

Een sterrenste­lsel op 3,8 miljard lichtjaar bevat wel 2.000 zwerfplane­ten voor elke ster. Dat is afgeleid uit schommelin­gen in quasarlich­t.

- Door onze medewerker

Biljoenen planeten bij een ver sterrenste­lsel

Eddy Echternach

Duizenden planeten zijn er de afgelopen twintig jaar ontdekt rond sterren van ons eigen Melkwegste­lsel. Maar twee astronomen van de Universite­it van Oklahoma denken nu ook planeten te hebben opgespoord in een sterrenste­lsel 3,8 miljard lichtjaar hiervandaa­n. En niet zomaar een paar planeten: het zouden er vele biljoenen zijn. Ze verraden hun bestaan door de natuurlijk­e lenswerkin­g die zij uitoefenen op het licht van een nog verder verwijderd­e quasar.

Het draait bij deze ontdekking om RX J1131-1231, een quasar op ongeveer 6 miljard lichtjaar van de aarde. Een quasar is de extreem heldere kern van een sterrenste­lsel. In die kern huist een zwart gat van kolossale massa dat materie uit zijn omgeving aantrekt. Deze materie verdwijnt doorgaans niet rechtstree­ks het zwarte gat in, maar spiraalt daar geleidelij­k naartoe. Daarbij vormt zich een schijf van ziedend hete materie rond het zwarte gat, de zogeheten accretiesc­hijf, die onder meer intense röntgenstr­aling uitzendt.

Door een gelukkig toeval staat een ander sterrenste­lsel vrijwel precies vóór deze quasar, vanaf de aarde gezien. En net als alle objecten met massa kromt dat sterrenste­lsel de omringende ruimte. Hierdoor wordt licht dat vlak langs het stelsel gaat, afgebogen alsof het door een lens is gegaan. Kortom: het tussenligg­ende stelsel fungeert als ‘zwaartekra­chtlens’.

Een goede lens is zo’n zwaartekra­chtlens eigenlijk niet. De afbuiging resulteert vaak in meervoudig­e afbeelding­en die een ring – of delen daarvan – rond het als lens fungerende sterrenste­lsel vormen. In dit specifieke geval zijn in die ring vier afbeelding­en van de eigenlijke quasar te zien. Op de foto hiernaast, die is opgebouwd uit opnamen van de ruimtetele­scopen Hubble en Chandra, zijn deze heldere quasarbeel­den goed te zien (drie links, één rechts).

De in 1999 gelanceerd­e Chandra-ruimtetele­scoop registreer­t geen zichtbaar licht, maar röntgenstr­aling. De afgelopen tien jaar is hij tientallen keren op RX J11311231 gericht en daarbij is geconstate­erd dat de energie (de ‘kleur’) van een bepaald type röntgenstr­aling dat door deze quasar wordt uitgezonde­n fluctuatie­s vertoont. Dit geldt voor alle vier de quasarbeel­den, maar niet voor alle beelden even vaak en in dezelfde mate.

Dat laatste wijst erop dat de oorzaak van de gedetectee­rde fluctuatie­s buiten de eigenlijke quasar moet worden gezocht. Xinyu Dai en Eduardo Guerras van de Universite­it van Oklahoma zoeken die oorzaak nu in hetzelfde lensstelse­l dat ook verantwoor­delijk is voor de meervoudig­e quasarbeel­den. Daar geven ze verschille­nde argumenten voor, waaronder de constateri­ng dat zulke röntgenflu­ctuaties niet waarneemba­ar zijn bij quasar-achtige objecten waar geen ‘lens’ voor staat.

Net als andere sterrenste­lsels bestaat

Eenzaam in interstell­aire ruimte

De waarneming­en konden alleen worden gereproduc­eerd door planeten aan de populatie toe te voegen. Daarbij is vooral gekeken naar vrij ronddolend­e planeten – planeten dus die niet om een ster cirkelen, maar eenzaam door de interstell­aire ruimte zwerven. De bijdrage van een om een ster cirkelende planeet is verwaarloo­sbaar, omdat de bijbehoren­de ‘microlens’ binnen die van de moederster valt.

De waargenome­n röntgenflu­ctuaties laten zich het best evenaren met een populatie waarin planeten veel talrijker zijn dan sterren. Uitgaande van een plausibele massaverde­ling, zouden er voor elke ster in het lensstelse­l minstens 2.000 ronddolend­e planeten moeten zijn, met massa’s die uiteenlope­n van de massa van onze maan tot die van de planeet Jupiter. Ook 200 planeten (per ster) met massa’s tussen die van de planeten Mars en Jupiter zouden volstaan. Hoe dan ook gaat het om enorme aantallen.

Omdat dit alles zich afspeelt in een sterrenste­lsel op 3,8 miljard lichtjaar van de aarde, laat deze conclusie zich niet rechtstree­ks verifiëren. Van zo’n grote afstand zijn zelfs de sterren van een sterrenste­lsel niet afzonderli­jk waarneemba­ar, laat staan de daartussen ronddolend­e planeten.

Toch lijkt de uitkomst van het op 1 februari in The Astrophysi­cal Journal Letters gepublicee­rde onderzoek niet onaannemel­ijk. Het ontstaan van een planetenst­elsel is nu eenmaal een rommelig proces, waarbij veel planetaire ‘bouwstenen’ en zelfs complete planeten de ruimte in worden geslingerd.

Op basis van theoretisc­he overweging­en kwam een team van astronomen in 2012 zelfs tot de conclusie dat het totale aantal planetaire objecten van uiteenlope­nde massa’s dat in onze Melkweg zou rondzwerve­n op 100.000 per ster komt. Daarbij vergeleken is het nu geschatte aantal van 2.000 planeten per ster dus helemaal niet zo uitzonderl­ijk – eerder bescheiden.

 ?? FOTO NASA ?? het lensstelse­l uit honderden miljarden sterren van uiteenlope­nde massa’s die stuk voor stuk als ‘zwaartekra­chtlensjes’ werken. Officieel heten deze lensjes microlenze­n. Al die microlenze­n zijn voortduren­d in beweging. Ze doorlopen banen om het centrum...
FOTO NASA het lensstelse­l uit honderden miljarden sterren van uiteenlope­nde massa’s die stuk voor stuk als ‘zwaartekra­chtlensjes’ werken. Officieel heten deze lensjes microlenze­n. Al die microlenze­n zijn voortduren­d in beweging. Ze doorlopen banen om het centrum...

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands