Nina Jurna
De Oxfam-affaire schokt de wereld, maar in Haïti zijn dit soort onthullingen niet nieuw, hoorde Latijns-Amerikacorrespondent bij een bezoek. u is het hier uitgestorven”, zegt de keurige ober van het luxe Obama Beach Resort, als hij de weg wijst naar de toiletten. „Maar vroeger was het hier ieder weekend druk met grote feesten van VN-medewerkers en -militairen.” Er klinkt weemoed in zijn stem. Het chaotische Port-au-Prince, waar dagelijks miljoenen Haïtianen een overlevingsstrijd voeren, lijkt even heel ver weg als ik op het witte strand stap en voor me de uitgestrekte diepblauwe zee zie liggen.
Van de feesten waar de ober over vertelt kan ik me wel een voorstelling maken. Bij mijn bezoek aan Haïti, ruim twee maanden voor het grote Oxfam-seksschandaal dat vorige week naar buiten kwam, bleek al snel hoe ‘witte’ westerse ngo’s, de VN en allerlei andere hulporganisaties hier in luxe en weelde leven en vrij makkelijk hun machtspositie kunnen misbruiken en zich misdra- gen. Minustah, de Franse afkorting voor de VN-missie die hier met circa tienduizend blauwhelmen 13 jaar lang gestationeerd was, heet in de volksmond niet voor niets ‘Turista’.
Het Oxfam-schandaal schokt de wereld, maar in Haïti zijn dit soort onthullingen niet nieuw: het vertrek van de VN-macht, vorig jaar oktober, liet hier een wrange nasmaak achter. Aan het licht kwam hoe zowel civiele als militaire VN-medewerkers vrouwen en kinderen misbruikten en seksueel uitbuitten. Regelmatig komen ook schandalen naar buiten waarbij talloze door Europeanen en Amerikanen gerunde ‘weeshuizen’ worden opgedoekt die als dekmantel blijken te fungeren voor kindermisbruik en seksuele exploitatie en illegale adoptie van Haïtaanse kinderen.
‘Monsters zijn het”, briest mensenrechtenadvocaat Mario Joseph als ik hem in Haïti spreek. De advocaat, zelf opgevoed door een straatarme en ongeletterde moeder die ploeterde om haar kinderen te eten te geven, maakt zich sterk voor de zwakkeren in Haïti en voert processen tegen hulpverleners die kinderen en vrouwen seksueel uitbuitten. „Dit is puur kolonialisme: de rijke, witte hulpverlener die de arme, zwarte kinderen en vrouwen zogenaamd komt ‘redden’ maar seksuele handelingen afdwingt in ruil voor een bord eten.” Het raakte hem diep.
Je hoeft maar een paar dagen rond te lopen in dit armste land van het westelijk halfrond en je observeert deze intense ongelijke machtsverhouding. Enerzijds zijn er de steenrijke hulpverleners, die als een soort reddende ‘goden’ worden gezien, in hun dikke suv’s rondrijden en in zwaar beveiligde compounds wonen. Anderzijds is er de massa van Haïtianen die onder het bestaansminimum leeft en dage-