Het ANC en het nieuwe staatshoofd moeten bij zichzelf te rade gaan om te zien hoe het zover heeft kunnen komen
D e komende maanden zal blijken dat het verwijderen van Zuma kinderspel was vergeleken met de herstelwerkzaamheden die na bijna negen verloren jaren verricht moeten worden. De rot zit diep. Het staatsapparaat en overheidsbedrijven zijn voor mensen met de juiste connecties een melkkoe geworden en dat ging ten koste van publieke diensten als onderwijs, zorg en veiligheid. De economische groei van Zuid-Afrika bleef intussen achter bij die van de rest van het continent. Werkloosheid en armoede namen toe en de staatsschuld liep hard op. Zuma heeft Zuid-Afrikanen „gedwongen om over de rand van de afgrond te kijken”, vatte dichter en oud-journalist Antjie Krog in NRC het gevoelde sentiment samen.
In zijn eerste State of the Nation- toespraak voor het parlement beloofde Ramaphosa vrijdag hard op te treden tegen corruptie en vriendjespolitiek. Hij wil een „fatsoenlijke samenleving” die „plundering van publieke middelen niet accepteert”. Het creëren van werk en het verminderen van ongelijkheid zijn weer prioriteiten. In de geest van Mandela deed hij handreiking aan alle bevolkingsgroepen. Dat is lovenswaardig en voor het ANC, kort voor verkiezingen, van levensbelang wil het in het centrum van de macht blijven.
Maar de partij en het nieuwe staatshoofd moeten bij zichzelf te rade gaan om te zien hoe het zover heeft kunnen komen. Dat is niet alleen cruciaal voor ZuidAfrika zelf, maar voor de hele regio. De politieke oppositie, maatschappelijke organisaties, de pers en de rechterlijke macht hebben onversaagd en met groot eigen risico de druk op de ketel gehouden. Zij lieten zien dat de Zuid-Afrikaanse democratie in krap 25 jaar vele stormen aankan. Inwoners van buurlanden waar die traditie fragieler is, hebben de gebeurtenissen in regiomacht Zuid-Afrika op de voet gevolgd. Het land heeft als Afrikaans gidsland een reputatie te verliezen.