Zaten zijn reserves over de Duitse hereniging Lubbers in de weg? Nee, stelt
uud Lubbers liep in 1994 het voorzitterschap van de Europese Commissie mis. In verklaringen hiervoor wordt steevast gewezen op diens aanvankelijke reserves bij de Duitse eenwording. Hij uitte die twijfels tijdens een diner van regeringsleiders in Straatsburg, vlak na de val van de Muur. Toenmalig bondskanselier Helmut Kohl heeft hem dat nooit vergeven. Nu stond Kohl bekend om zijn lange tenen en om zijn olifantengeheugen, maar het is de vraag of deze verklaring volstaat. Was het niet veeleer zo dat Lubbers’ optreden in het buitenland anders werd gepercipieerd dan bij ons? Wat Lubbers zo succesvol maakte in de Nederlandse politiek, het onnavolgbare compromis, het polderen tot aan het gaatje, werkte in het buitenland juist tegen hem. Illustratief hiervoor zijn de uiteenlopende managementstijlen van Kohl en Lubbers.
Kohl ging uit van een aantal morele waarden en heldere afspraken, waarbinnen de ander een zekere vrijheid van handelen had. Hij liet zijn macht juist gelden door afstand te houden. Lubbers daarentegen was een pragmaticus die ‘werkendeweg’ naar oplossingen zocht. Hij was voortdurend in gesprek en zat er bovenop. Het Bondsdaglid Otto Fricke zei afgelopen week nog op Radio 1 dat hij van oud-minister Hans-Dietrich Genscher had gehoord hoe Kohl over de Nederlanders dacht: „Je weet niet wat er de komende dag gebeurt.”
Vlak na de val van de Muur zat er nogal wat ruis op de lijn tussen Den Haag en Bonn, de toenmalige regeringszetel. De grootste inschattingsfout van de Nederlandse diplomatie, Zwarte Maandag, toen het Nederlandse voorstel voor een nieuwe architectuur van de Europese Gemeenschap werd afgestemd, is Lubbers misschien nog het minst aan te reke-