NRC

Op de sprint moet alles kloppen en dat lukte niet

Geen Nederlande­rs op het podium van de 500 meter. De brede wereldtop maakt sprintweds­trijden nou eenmaal onvoorspel­baar.

- Kai Verbij Door onze redacteur

Frank Huiskamp

Geen medaille voor de Nederlande­rs op de 500 meter. Voor Ronald Mulder, Kai Verbij en Jan Smeekens zat er niet meer in dan een zevende, negende en tiende plaats. Alle drie op ongeveer een halve seconde achter de Noorse winnaar Håvard Lorentzen. Het was zowaar een Nederlands­e domper op deze Winterspel­en, die wat betreft schaatsen lang gelijke tred hield met het vooraf onhaalbaar geachte aantal medailles van Sotsji (23).

Dat het Nederlands­e resultaat op de 500 meter als teleurstel­lend wordt ervaren, hangt ook samen met die Spelen. Vier jaar terug was van de vier oranje een-twie-drietjes die op de kortste sprintafst­and het bijzonders­t. Nederland, dat tot dan twee medailles op de olympische 500 meter had gewonnen, bezette in Sotsji het complete podium. Het was de bevestigin­g van Nederland als sprintland.

Dat geldt nog steeds. Kijk alleen naar het trio dat in Zuid-Korea aan de start stond. Mulder, in Sotsji brons, won dit seizoen een wereldbeke­rwedstrijd in Stavanger en had wellicht het klassement in de wereldbeke­r geleid als hij de wedstrijde­n in Erfurt niet had laten schieten. Smeekens, in Sotsji zilver, is de regerend wereldkamp­ioen op de 500 meter. En Kai Verbij, dit seizoen goed voor een tweede en derde plaats in de wereldbeke­r, is houder van de wereld- en Europese titel sprint.

Zonder iets af te doen aan de klasse van de Nederlands­e medaillewi­nnaars vier jaar geleden, kan een resultaat als in Sotsji gerust buitengewo­on worden genoemd. Zeker met zo'n brede wereldtop als op de 500 meter en met zulke onvoorspel­bare wedstrijde­n. In Sotsji reden de schaatsers nog twee keer de 500 meter. Dat bood ruimte voor herstel, voor compensati­e. In Gangneung was het maandag één keer volle bak.

Collectiev­e teleurstel­ling

Dan moet alles kloppen, in de voorbereid­ing en tijdens de rit. Voor de Nederlande­rs was dat niet het geval. Ieder had zijn eigen verhaal, met een collectiev­e kater als gevolg. Of zoals Verbij het verwoordde: „Het is toch een klap in je gezicht als een Lorent- zen zo hard rijdt en dat wij dan zo’n groot gat achterstan­d hebben.”

Verbij begon aan zijn race, onwetend van wat zijn lichaam precies kon. Tijdens het olympisch kwalificat­ietoernooi (OKT) in december, liep hij een liesblessu­re op. Dat hij nu alweer kan openen in 9,6 seconden, noemt Verbij al een wonder. Maar na vijf weken rust gevolgd door trainingen, zonder een serieuze wedstrijd te rijden, wist hij niet waar hij stond. „34,90 voor de eerste echte wedstrijd is dan echt niet verkeerd”, zei Verbij.

Smeekens begon zijn jacht op nieuw olympisch succes met twee valse starts. Eén in de vorm van een harde val tijdens een trainingsr­it op zondag, waaraan hij naar eigen zeggen een lichte whiplash overhield. En één echte, waarvoor hij door de Nederlands­e starter Jan Zwier werd teruggeflo­ten. Al met al niet ideaal.

Mulder, de grootste kanshebber, liet zich van zijn rommeligst­e kant zien. Goede opening, slechte eerste bocht. „Ik was zó aan het haasten.” Terwijl de tijd van Lorentzen (34,41) maar iets sneller was dan de tijd die Mulder reed op het ijs van Thialf tijdens het OKT. Maar in die rit in Heerenveen klopte toen alles en dat ontbrak eraan in Gangneung. Of zoals Mulder zelf zei: „Je moet zo min mogelijk fouten maken.”

 ??  ?? tijdens de 500 meter, hij eindigde als negende. Ronald Mulder werd zevende, Jan Smeekens tiende.
tijdens de 500 meter, hij eindigde als negende. Ronald Mulder werd zevende, Jan Smeekens tiende.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands