Tonya Harding
De kunstschaatslegende met de slechte reputatie
Als ik ga wachten op interessante rollen als Tonya, kan ik eens in de tien jaar iets leuks spelen
T egen de tijd dat I, Tonya vorig jaar september z’n wereldpremière beleefde op het filmfestival van Toronto heeft hoofdrolspeler en producent Margot Robbie (1990) het verhaal al zo vaak verteld dat ze er zelf om moet lachen. Maar nee, echt, toen ze het script las voor haar eerste grote film als producent (inmiddels genomineerd voor drie Oscars, waaronder beste actrice) had ze nog nooit van Tonya Harding gehoord. Nog nooit. Echt niet. „En dan blijkt ze de hoofdfiguur in het eerste grote moderne mediasportschandaal.”
Robbie was ook nog maar een kleuter toen de Amerikaanse kunstschaatsster Tonya Harding van medeplichtigheid werd beticht aan een door haar ex-echtgenoot Jeff Gillooly beraamde aanval op rivale Nancy Kerrigan. De plot daarvan lijkt bedacht door de gebroeders en regisseurs Coen, zo knullig en klunzig verliep alles. Waarna ze hun betrokkenheid zó klungelig verdoezelden dat Robbie na de laatste pagina van het script meteen online ging checken of het echt zo was gebeurd.
„En toen bleek het script tot in de puntjes geresearched. Alles klopte. En al het bewijs was gewoon te vinden.” Althans, voor zover je uit al die tegenstrijdige verklaringen en beschuldigingen over en weer, vingerwijzende media en haatcampagnes een coherent verhaal kan reconstrueren. „En dan was ze ook nog eens een sportlegende, een onwaarschijnlijke atlete, de eerste Amerikaanse die een drievoudige axel sprong tijdens een toernooi.”
De Australische actrice begon zoals zo veel collega’s uit haar land haar loopbaan bij soapserie Neighbours; brak internationaal door als trofeevrouw in Martin Scorseses The Wolf of Wall Street; bleek als bad girl Harley Quinn het lichtpuntje in superheldenfilm Suicide Squad. Inmiddels is ze mede-eigenaar van een filmbedrijf, want: „Ik hou van de zakelijke kant van het filmmaken. Echt. Maar je gelooft toch niet dat ik ga zitten wachten tot interessante rollen als die van Tonya op me afkomen? Dan kan ik misschien maar eens in de tien jaar iets leuks spelen.”
Het script van I, Tonya bleek heel uitgekiend in elkaar te zitten. Het gaf een complex beeld van een ambitieuze, gedreven vrouw die haar eigen leven probeerde vorm te geven, maar ook slachtoffer was van jarenlang huiselijk geweld. Tegelijkertijd sloeg ze ook terug als het moest. „Geen lieverdje.”
Geen klassiek slachtoffer
Maar wat Robbie het meeste beviel, was dat het zoveel vrijheid gaf om het in te vullen. „Er was niet één thema. We konden zelf accenten aanleggen. Ik wilde per se niet van Tonya een klassiek Hollywoodslachtoffer maken. Ze is misschien een slachtoffer dat ook een dader is, maar daarom nog niet minder slachtoffer.”
Uit een lijst van 150 namen ‘castte’ ze uiteindelijk landgenoot Craig Gillespie voor de regie, die in Lars and the Real Girl (2007) had laten zien „naadloos te kunnen switchen tussen komedie en drama en van een ongeloofwaardig uitgangspunt een emotionerende film te kunnen maken”. Gillespie zette de thema’s over wat waar en onwaar is in Hardings relaas nog extra aan. „Voor mij is dit een film over fake news, over hoe de media mensen opeten en weer uitspugen.”
Gillespie koos voor een strategie van verwarring, waardoor I, Tonya geen traditionele biopic werd, maar een metafilm, deels fictieve documentaire, deels mediaparodie. Hij maakt gebruik van klassieke dramascènes. Maar dan kijken de personages je opeens aan, recht de camera in en becommentariëren bijna Brechtiaans hun eigen handelen. Dan weer treden ze op in nagespeelde interviewscènes, waarin ze als hun oudere zelf terugkijken op de gebeurtenissen.
Gillespie: „De film geeft geen verklaring en geen excuus. Het was een keerpunt in de moderne sport en sportjournalistiek. Tonya Harding was nog niet van het scherm verdwenen of het O.J. Simpsonschandaal barstte los. We zitten te kijken naar mensen die door de media aan stukken worden gescheurd, zonder dat wij als publiek enige verantwoordelijkheid nemen om uit te zoeken wie deze mensen zijn, hoe zij ertoe kwamen om hun keuzes te maken, hoe zij ermee hebben moeten leven.”
Media en representatie blijkt ook een van de belangrijke thema’s voor Robbie. Zij werd in de aanloop naar het project regelmatig geconfronteerd met de opmerking dat ze veel te mooi is om Harding te spelen. Ook een van de mannelijke journalisten uit het handjevol verslaggevers van het rondetafelgesprek in Toronto zegt het weer. Robbie: „Dat is best een onthutsende opmerking. Kunstrijden was heel lang een sport waarin het meer om uiterlijk dan om sportieve prestaties draaide. Waarschijnlijk kreeg Tonya vaak lagere punten omdat ze zich geen outfits van 5.000 dollar kon veroorloven. Ze was white trash. Niet op haar mondje gevallen. Ze had de schijn tegen. Maar ze was een topatlete.”
Robbie ontdekte nog iets anders tijdens de tientallen uren die ze op internet doorbracht en nieuws- en schaatsvideo’s van Harding bekeek. „Op het moment dat de media besloten hadden dat ze niet aan het klassieke beeld voldeed, deden ze ook niet meer de moeite haar mooi in beeld te brengen. Er zijn zoveel filmpjes waarin ze vanuit de raarste hoeken is gefotografeerd. Dus waarom zouden we dat allemaal dupliceren? Zodat mensen om haar kunnen lachen omdat ze zo volks en zo grofgebekt was? Ik wilde haar op een andere manier verbeelden. We zijn allemaal mensen, en we doen allemaal domme dingen. En aan het einde van de dag zijn we nog steeds allemaal mensen.”