Nieuwe opleiding
De werkgelukdeskundige richt zich op het vergroten van de geluksbeleving op het werk
Weet je wát pas een jeukwoord is? ‘Duurzaam’. Ja, de wind en de zon, díé zijn duurzaam. En plastic! En asbest! Gaan enorm lang mee. Maar verder is er natuurlijk helemaal niets duurzaam. Elk mens, elk dier en zeker elk bedrijf is vergankelijk en verbruikt altijd meer energie en grondstoffen dan hij de planeet kan teruggeven. Een beetje duurzaam bestaat ook niet, net zoals een beetje zwanger niet bestaat. Dus elk bedrijf dat zégt duurzaam te zijn, liegt.
Je kan natuurlijk wel duurzamér proberen te produceren. Maar dat hoor je nooit, let maar eens op. Ze zeggen altijd: kijk ons eens duurzaam zijn.
Gelukkig mocht ik mijn scepsis voorleggen aan Tanja Roeleveld. Zij is ‘Programma Manager Duurzaam & Betrokken Ondernemen’ bij Landal GreenParks en is verkozen tot ‘Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen-manager van het jaar 2017’. Landal is het bedrijf van de 86 vakantieparken in negen landen. En de 14 miljoen overnachtingen per jaar. Het Landal van het motto: ‘Ontdek wat groen kan doen’.
Duurzaam is een jeukwoord. „Ik ben het met je eens. Het zou eigenlijk een werkwoord moeten zijn. Want het is nooit af en het kan altijd duurzamer.”
Misschien is ‘verduurzamen’ beter? „Misschien. Maar voor je weet is ook dát weer een jeukwoord.”
Hoe duurzaam is Landal? „We willen dat we in 2030 20 procent minder elektriciteit en geen gas meer gebruiken, dat al het afval onze parken gescheiden verlaat en dat onze inkoop 100 procent circulair is. Verder laten we onze gordijnen maken van gerecyclede petflessen, duurzamere banken en matrassen zijn de volgende stap, investeren we in zonnepanelen en gaan onze oudere meubels naar Oostbloklanden. We zijn ook met een papierfabriek in de buurt van een van onze parken in gesprek om hun restwarmte te gaan gebruiken om ons zwembad op te warmen én we gebruiken 100 procent Nederlandse windenergie.”
Volgens programmamaker Arjen Lubach is 100 procent windenergie een leugen. Er is nog maar een heel klein percentage aan duurzame energie beschikbaar en dat wordt vermengd met alle andere vormen van energie. „Ja, dat is waar. Er is nog een lange weg te gaan voordat echt iedereen 100 procent duurzaam is. Maar alle beetjes helpen. Zo denken we bijvoorbeeld dat we met ons verhaal ook onze gasten, onze toeleve- ranciers en medewerkers inspireren tot een duurzamer levensstijl. Als je alles optelt, denken we dat het effect wel degelijk groot is.”
Hoe weten jullie dat jullie duurzamer zijn dan de concurrent? „Dat weten we niet, dat wordt niet onafhankelijk gemeten.”
Maar je bent toch ‘Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen-manager van het jaar 2017’ geworden? [lacht] „Ja, dat heeft een jury bepaald en die is natuurlijk ook maar subjectief. Ik denk dat het ook met de zichtbaarheid van wat wij doen te maken heeft. Ik ben er heel trots op hoor, maar ik wil er ook weer niet te veel van maken.”
Jullie parken zijn slecht bereikbaar met het openbaar vervoer. Jullie zouden ook nog kunnen investeren in pendelbussen? „Ha, ik weet niet of jij wel eens met jonge kinderen op vakantie bent geweest, maar onze bezoekers willen niet met het openbaar vervoer. Maar we investeren nu wel veel in laadpalen voor elektrische auto’s.”
Jullie kappen bomen om al die bungalows neer te kunnen zetten. Ook niet echt duurzaam. „Ja, er is in het verleden wel gekapt. Tegenwoordig is dat veel minder en planten we voor elke boom die we weghalen, vijf of zes terug. Voor ons park Ouddorp Duin in Zuid-Holland hebben we nieuwe duinen aangebracht.”
Jullie hadden die duinen ook ongerept kunnen laten, zonder bungalowpark. „Het park is gebouwd op uitgeputte landbouwgrond. Er komt nu meer biodiversiteit dan daarvoor.”
Ik bedoel eigenlijk: Het allerduurzaamst zou het zijn als Landal ermee ophoudt. „Ja, en dan gaat iedereen naar Azië vliegen en dat is nog slechter voor het milieu. Dan vind ik dat wij een duurzamer alternatief bieden.”
Het allerduurzaamst is het als we allemaal dood zouden gaan. „Nou, eigenlijk ben ik het daar wel mee eens. Als ik soms zie hoe we met de planeet omgaan, denk ik: wat ben ik dan aan het prutsen met mijn parken. We zijn gedoemd. Maar ja, dan wordt het allemaal wel een hele pessimistische bedoening.”
As tot as, stof tot stof. Dát is pas duurzaam. „Zeker, maar niets doen is ook geen optie. Ook daarom denk ik dat we moeten doorzetten waar we nu mee begonnen zijn.”
Japke-d. Bouma onderzoekt het nut van jeukjargon en nieuwe managementmodes. Ook een onnavolgbaar voorbeeld gezien? Tip via @Japked op Twitter.