Neem nou eens cake met Kennedy
n het café van De Nieuwe Kerk in Amsterdam ageert de Franse kunstenares Majida Khattari tegen haar Amerikaanse collega Jeff Koons. Naarbinnen mag ze niet. In de kerk poseert Koons content naast een exemplaar van zijn Gazing Balls. Deze bestaat uit een kopie van Pietro Perugino’s Madonna met Kind en vier heiligen (1500), met op ooghoogte een blauwe spiegelbal erop gemonteerd.
Intussen hoont Khattari hem met vijf quasi-Vuitton-handtassen, met afbeeldingen van terreur. Dit als satire op Koons’ peperdure Vuittontassen met afbeeldingen van schilderkunst. Ze stalt de tassen uit op een cafétafel. Laat zich ermee fotograferen. Weet zich in goed gezelschap. Want mijn hemel, wat wekt Koons een weerstand. Waar hij is, zijn er mensen woedend.
Ja, Jeff Koons provoceert met zijn megacommerciële activiteiten. Én hij komt overal mee weg. Én hij wordt steeds rijker. Maar nou én? Wat telt is zijn kunst, de rest is franje.
Volgens De Nieuwe Kerk is de Gazing Ball „een meesterwerk”. Ik kijk in de bol. Zie mezelf rond en verblauwd, met een randje Perugino en een klontje Nieuwe Kerk. Dat is goed voor vrolijke fotootjes. Maar met Perugino’s schilderkunst versmelten, zoals Koons claimt, daar merk ik niks van.
Ik ga naar Keulen, naar het Museum Ludwig, voor het werk van James Rosenquist (1933-2017), Amerikaanse popart-kunstenaar. Hij begon als billboardschilder en bleef dat, ook toen hij de vrije kunstenaar werd die de wetten van de logica verving door de wetten van zijn associaties. Als billboardschilder zat hij met zijn neus op de reusachtige gezichten, dieren, plakken bacon, spaghetti die hij schilderde en zag ze vreemd en vervormd. Daar ging hij op door, met behoud van reclameschilder-techniek. Op enorme schaal schilderde hij de vreemdheid van bekende motieven, soms ontploffend, vaak in nieuwe combinaties: een stuk cake met de glimlach van president Kennedy – die ziet er altijd al uit als een advertentie, zei Rosenquist.
Een beetje murw van al het grote, beland ik in een onverwacht intieme zaal die ‘Horizon Home Sweet Home’ heet. Rondom panelen met schilderingen, daartussen vervormende spiegels. Ik kijk erin. Rosenquists kleuren en afbeeldingen overstromen me, de spiegel laat ze golven. Daartussen word ik aangepakt als zijn modellen. Mijn hoofd buitelt omlaag, het wordt een kring van hoofdjes, mijn uitgerekte been slaat dubbel. In een ander paneel ben ik een schim in de verte.
Ik zie mezelf zoals Rosenquist me zou schilderen. Ik word een deel van dit kunstwerk en dus van hem. James Rosenquist bereikte iets in 1970, waar Koons met zijn Gazing Ballschilderijen alleen maar van kan dromen. James Rosenquist: President Elect (1960-61/64), 228 x 365cm). Jean Brusselmans, Paysage brabançon, par temps ensoleillé (1940, olieverf op doek, 98 x 103 cm).