Treintje individuen als team ten onder
De Nederlandse mannen falen in de halve finale. Brons, meer zat er niet in. „Wij schudden niet even 3.36 uit onze mouw.”
Maarten Scholten
Grote sporters hoeven er meestal niet omheen te draaien. Natuurlijk had de Nederlandse ploeg pech dat de veer van de klapschaats van Jan Blokhuijsen eraf sprong, vertelde kopman Sven Kramer naar afloop. Maar materiaalpech was niet de hoofdreden van de nederlaag in de halve finale tegen Noorwegen, dat later de finale won van Zuid-Korea en goud pakte op de ploegachtervolging. Kramer: „Die Noren rijden een fantastische tijd, 3.37,0, een olympisch record. Het is niet zo dat wij dat zonder pech per definitie ook hadden gekund. Wij schudden niet even 3.36 uit onze mouw. Dat is gewoon niet zo.”
Altijd als schaatsgrootmacht Nederland de ploegachtervolging niet wint, klinkt luid dat er is gefaald. In Turijn 2006, de eerste keer dat het teamonderdeel op het olympisch programma stond, viel Kramer in de halve finale. Brons was niet minder Sven Kramer (l), Patrick Roest en Jan Blokhuijsen (r) tijdens de halve finale die verloren ging tegen Noorwegen. dan een afgang. Vier jaar later ging het in Vancouver weer mis, nu omdat de samenwerking tussen Kramer, Blokhuijsen en Mark Tuitert in de soep liep. Pas na twee mislukkingen begon Nederland een beetje werk te maken van het nieuwe onderdeel. Een gede- gen voorbereiding resulteerde in Sotsji in goud. Maar een relletje rond reserve Jorrit Bergsma, die respect miste, deed aan de feestvreugde af.
In Gangneung is het woensdag niet zozeer falen. Nederland komt gewoon tekort. Buitenlandse teams als Noorwegen en Zuid-Korea zijn sterker. De ploegachtervolging, in 2002 door Ard Schenk als lid van de technische commissie van de internationale schaatsunie ISU op de kalender gezet, geeft het schaatsen bij de mannen een internationale impuls. Kleinere schaatslanden dan Nederland trainen het hele jaar met hun eigen treintje, tot wel dertig procent van de totale trainingstijd. „In Sotsji wonnen we in 3.44 met een straatlengte in de kwartfinale”, zegt Blokhuijsen. „Nu is 3.40 niet eens meer genoeg. Het niveau gaat omhoog. Dat is goed voor de sport, alleen voor ons is het minder.”
Nederland mist als het niet oppast de progressie die andere landen wel maken. „Dat heeft met de schaatscultuur in Nederland te maken”, stelt Kramer, die in totaal nu één keer goud en voor de derde keer brons haalde op de ploegachtervolging. „Wij hebben een systeem met commerciële ploegen, waardoor individuele schaatsers tot grote hoogte stijgen.” Maar omdat
Vrouwen
iedereen in zijn eigen team zit, wordt tijdens het seizoen zelden met een nationale ploeg getraind. „Dat is de reden waarom het niet altijd op zijn plek valt.”
Volgens Blokhuijsen is er zelfs tijdens de Spelen nauwelijks tijd geweest om te trainen. „Iedereen is eerst bezig met zijn individuele afstanden. De dag voor de ploegachtervolging is eigenlijk de eerste keer dat je met elkaar kunt trainen.” Landen als Noorwegen, Zuid-Korea, Italië en Canada maken tijdens de trainingen een hechte indruk. Bij Nederland zoeken de schaatsers na een oefensessie snel de coach van hun eigen commerciële team op. Los zand? „Wij hebben niet meer of minder getraind dan voor andere Spelen”, stelt Kramer.
Verweij vervangen
Na de kwartfinale had bondscoach Geert Kuiper de tegenvallende Koen Verweij vervangen door de 22-jarige Patrick Roest, winnaar van zilver op de 1.500 meter en ploeggenoot van Kramer bij Lotto-Jumbo. Zowel in de halve finale als de troostfinale reed de nieuwe formatie zichtbaar verder uit elkaar dan de finalisten Zuid-Korea en Noorwegen. „De kunst is om zo goed mogelijk de energie van het team te gebruiken”, doceerde de Noorse routinier Havard Bokko na afloop van de gewonnen finale.
Op de individuele afstanden speelt Bokko (31) geen rol meer, net als subtopper Siemer Spiler Nilsen. Maar volledig in dienst van kopman Sverre Lunde Pedersen, die eerder al brons won op de vijf kilometer, ontstaat een trein die niet te stoppen is. „Sverre is de locomotief”, zegt Bokko, die zelf brons won op de 1.500 meter in Vancouver en na een jaar blessureleed speciaal terugkwam voor goud op de ploegachtervolging. „Wij moeten hem zien te volgen.” Eindelijk won hij zo een keer van Kramer, achter wie hij zo vaak tweede was bij EK’s of WK’s. „Het voelt erg goed om straks op het podium een keer op hem neer te kunnen kijken.”