Na 354 dagen hijst Rutte de witte vlag
Premier Rutte (VVD) haalt nu zelf een streep door zijn persoonlijke regeringsproject. Dat kan niet zonder politieke schade. Als het smeermiddel bij de eerste casus mislukt, heeft het geen zin om eraan vast te houden
„We hebben besloten om niet door te gaan met de afschaffing van de dividendbelasting”, sprak de minister-president maandagmiddag even na half vier bij het verlaten van het wekelijks coalitieoverleg op het ministerie van Volksgezondheid. Eufemistisch verklaarde hij dat „het draagvlak voor deze maatregel beperkt was”.
Nog geen jaar – 354 dagen, om precies te zijn – duurde het voor premier Mark Rutte (VVD) definitief de witte vlag hees. Hij maakte gisteren een eind aan de vaakst besproken, door de oppositie meest bestreden en voor hem persoonlijk pijnlijkste maatregel uit het regeerakkoord van zijn derde kabinet.
‘Cadeau aan multinationals’
Op donderdag 26 oktober vorig jaar stond dat kabinet, na de langste formatie uit de parlementaire geschiedenis, op het bordes van paleis Noordeinde. Al binnen een paar dagen was duidelijk dat maatregel N154 uit het regeerakkoord de grote boksbal voor de oppositie werd om op te meppen: „De dividendbelasting wordt afgeschaft.”
Dat was in de ogen van veel critici niets anders dan een cadeautje aan buitenlandse aandeelhouders van grote multinationals, ter waarde van aanvankelijk 1,4 miljard euro. Later liep dat bedrag nog op tot 1,9 miljard.
Het was bovendien een maatregel die, zo bleek in de loop der tijd, van de persoonlijke verlanglijst van Rutte kwam. Het voornemen had in geen enkel verkiezingsprogramma gestaan. De VVD-leider beoogde er grote multinationals voor het land mee te behouden. Unilever, en in de toekomst wie weet opnieuw ook Shell, dreigde Nederland als officiële zetel de rug toe te keren.
En nu, 354 dagen na de beëdiging, zet Rutte er definitief een streep door. Gedwongen door wat hij op 5 oktober al een „relevante ontwikkeling” noemde, dat Unilever onder druk van buitenlandse beleggers had besloten de keuze voor Rotterdam als vestigingsplaats voor het hoofdkantoor in te trekken. Het stond later deze maand op de agenda van een bijzondere aandeelhoudersvergadering. Daarmee was het hoofdmotief van de dividendmaatregel verdwenen.
Als het smeermiddel bij de eerste casus al mislukt, klonk het binnen de top van de coalitie, wat heeft het dan voor zin om eraan vast te houden? En dus ging het kabinet het fiscale pak- ket voor de versterking van het vestigingsklimaat – zo luidde steeds de officiële noemer van de afschaffing van de dividendbelasting – „heroverwegen”. Iedereen in Den Haag wist toen: de dividendmaatregel is van de baan.
Dividendsoap
Dat het maandag de minister-president zelf was die er voor de verzamelde pers officieel een streep door- heen trok, maakt de ‘dividendsoap’ er voor hem politiek niet minder akelig op. Rutte werd daarvoor te veel met het omstreden voornemen vereenzelvigd.
Hij was het die het plan destijds in de eindfase van de formatiebesprekingen uit zijn binnenzak trok. Hij was het die de noodzaak van de maatregel „tot in het diepst van zijn vezels” had gevoeld.
Hij was het die daar uit „contacten met het internationale bedrijfsleven” achter was gekomen. En hij was het die bij de steeds luider klinkende kritiek – ook van zijn regeringspartners D66 en ChristenUnie – het voorstel te vuur en te zwaard bleef verdedigen. Daarom was de kille mededeling (per sms) van Unilever in de vroege ochtend van 5 oktober voor de premier zo onvoorstelbaar genant.
De oppositie is blij met het intrekken van de door haar zo verafschuwde afschaffing van de dividendbelasting. GroenLinks-leider Jesse Klaver gaf er allereerst zichzelf een schouderklopje voor. „Een jaar lang strijden en oppositie voeren werkt”, twitterde hij maandag.
Maar diezelfde oppositie is zeker nog niet klaar met de aanval op de fiscale plannen van Rutte III. Ook het herziene pakket voor het bedrijfsleven valt slecht. De vrijgevallen 1,9 miljard euro gaat nu immers naar andere fiscale zoetigheden voor bedrijven.
Pinautomaat voor bedrijfsleven
En dus niet naar het klimaat of de publieke sector, wat de linkse oppositie herhaaldelijk heeft geëist. „Rutte III blijft pinautomaat voor bedrijfsleven”, was de eerste reactie van fractievoorzitter Lodewijk Asscher. „Zelfde foute keuze, andere meloen.”
Daarmee verwijst de PvdA-leider naar het buzzword in de dividendkwestie. Tweede Kamerlid Eppo Bruins (ChristenUnie) maakte naam door het regeerakkoord op dat punt „een hele meloen om door te slikken” te noemen.
Die pijnlijke hap blijft hem en vele andere criticasters uit de coalitiepartijen nu bespaard.
Waar de beoogde afschafDEN HAAG. fing van de dividendbelasting volgens de oppositie louter „een cadeautje” was aan búítenlandse beleggers in beursgenoteerde bedrijven, profiteert nu het Néderlandse bedrijfsleven van de intrekking ervan. De 1,9 miljard euro die vrijvalt met het kabinetsbesluit de dividendbelasting in stand te houden, komt ten goede aan het gehele bedrijfsleven, met name het midden- en kleinbedrijf (mkb). Dat zei maandagavond staatssecretaris Menno Snel (Financiën, D66) ter toelichting op de „heroverweging” van het belastingpakket voor het vestigingsklimaat.
Ruim 1,4 miljard van het vrijgevallen geld gaat naar verdere verlaging van de vennootschapsbelasting dan eerder in het regeerakkoord afgesproken. Het lage tarief, voor bedrijven met een winst tot 2 ton, daalt de komende jaren in stapjes van 20 tot 15 procent. Het hoge tarief, voor winsten boven de 2 ton, daalt iets minder sterk naar 21,5 procent.
Volgens sceptici versterkt Nederland hiermee ook de internationale fiscale race to the bottom, waarbij EUlanden elkaar met steeds lagere belastingtarieven beconcurreren. Snel noemde de nieuwe winstbelastingtarieven „juist heel erg Europa- proof ”. „Het gemiddelde Europese tarief is 20,9 procent. Daar zaten we net iets boven, en daar gaan we nu net iets onder.” En trouwens: „Ierland heeft al een kleine twintig jaar een tarief van veel minder dan 15 procent.”
De overige half miljard euro steekt het kabinet in acht andere maatregelen die voor enige (extra) fiscale verlichting zorgen bij bedrijven. Meest in het oog springende is dat er nu toch een overgangsregeling komt voor de vorig jaar aangekondigde versobering van de expatregeling. Dat is een belastingkorting waarbij buitenlandse werknemers over 30 procent van hun inkomen geen belasting zijn verschuldigd. De duur van de regeling wordt teruggebracht van acht naar vijf jaar. Een luid protest stak op omdat de versobering ook voor expats zou gelden die al in Nederland werkzaam zijn. De druk kwam niet alleen vanuit (internationale) bedrijven, maar ook van universiteiten waar zes- tot zevenduizend buitenlandse medewerkers en onderzoekers werken. Daar blijkt het kabinet toch gevoelig voor: er komt voor 60 miljoen euro coulance voor bestaande gevallen.
Daarnaast komt nog eens 200 miljoen beschikbaar om vanaf 2021 de werkgeverslasten op arbeid verder te verlagen. Het kabinet doet dit „om het ondernemersklimaat verder te versterken.”
Het zijn maatregelen waar niet veel mensen iets op tegen zullen hebben – ook niet in de linkse oppositie die zich het afgelopen jaar zo fel heeft verzet tegen de voorgenomen afschaffing van de dividendbelasting. Al was het maar omdat nu veel meer bedrijven – groot en klein – profiteren, en niet langer alleen de allergrootste. De populariteit van multinationals, en hun bazen, is er tijdens het felle ditvidenddebat niet op vooruitgegaan.
Aantoonbaar groeieffect
Snels belangrijkste verdediging van het nieuwe pakket is dat het effect evident „direct gerelateerd is aan de Nederlandse ecomie”. Bij schrappen van de dividendbelasting viel zo’n effect maar niet te bewijzen. De staatssecretaris verwacht nu zelfs dat de economische groei erdoor kan stijgen. „Het plan is nog niet helemaal doorgerekend, maar in zijn algemeenheid heeft het Centraal Planbureau altijd gezegd en geschreven dat de afschaffing van de dividendbelasting geen aantoonbaar positief groeieffect heeft. De verlaging van de vennootschapsbelasting heeft dat wel.”
Waarom kwam het kabinet dan niet eerder met dit plan? „Omdat het vorige pakket specifieker gericht was op het aantrekken van hoofdkantoren”, aldus Snel. Het economische effect daarvan was moeilijker meetbaar, maar de staatssecretaris blijft erbij dat het „best wel een goede gedachte” was.
Toch gingen, en gaan, er geluiden op om de nu vrijgevallen 1,9 miljard euro uit het handhaven van de dividendbelasting anders te besteden dan aan het bedrijfsleven. De linkse oppositie dringt al langer aan op meer investeringen in de publieke sector: politie, onderwijs en zorg kampen met grote (personeels)tekorten en hoge werkdruk.
Dit vindt het kabinet niet nodig. Sinds Unilever onverwacht terug- kwam van het besluit in Rotterdam zijn enige hoofdkantoor te vestigen, was de opdracht volgens Snel niet: schrijf een nieuwe regeerakkoord, maar kijk naar de fiscale maatregelen „binnen de paragraaf vestigingsklimaat”.
Een derde alternatief voor de 1,9 miljard ligt in lijn met waar de Raad van State en het Planbureau op Prinsjesdag op hamerden: overheid, doe meer aan het aflossen van de staatsschuld om zo buffers op te bouwen voor de volgende economische crisis. Snel erkent dat dit op zichzelf „prudent” begrotingsbeleid is. Toch vindt hij het „logisch” dat bij het openbreken van het regeerakkoord alleen is gekeken naar de lastenkant van de begroting. „Maar er zullen mensen zijn die dit ook een slecht pakket vinden.”