God en Famke
en tijdje terug zat ik in een klooster om te schrijven. Internet ontbrak waardoor ik geen excuus had om mijn werk te ontduiken en dus woonde ik vanaf dag twee alle missen bij. De monniken prezen mijn devotie, mijn uitgever sprak de ene na de andere verontruste voicemail in. De diensten waren spectaculair vanwege het koor. De verweerde kelen brachten het ene na het andere polyfone hoogtepunt tot stand. In de Middeleeuwen was er binnen de kerk op een zeker moment knallende ruzie vanwege de populariteit van meerstemmigheid. Het zou te veel afleiden van de inhoud. Schoonheid corrumpeert en toegegeven, ik heb weleens gehad dat ik bij een nummer de tekst vreselijk vond maar de muziek zo fijn dat ik het alsnog draaide.
Tijdens de maaltijd complimenteerde ik de broeders met hun zang, waarop ze me vroegen wat ik normaliter luisterde. Ik pakte mijn laptop, die ik de hele week niet had gebruikt, erbij. De monniken konden niet zoveel met het muzikale oeuvre EenhoornJoost, maar hun oren sprongen op bij de melodieuze rap van Famke Louise.
„Zingt ze Arabisch?” vroeg broeder Hans gefascineerd waarop ik uitlegde dat articulatie tegenwoordig uit is. Niemand luistert nog naar muziek vanwege de teksten. Het draait, net zoals bij talkshows of politiek, om de verpakking. Aan woorden wordt steeds minder waarde gehecht. Als schrijver zinkt je dan soms de moed in de schoenen, als burger al helemaal.