Aaskever voorkomt lijkrot door balsem met bacteriën
Een dode muis vergaat minder snel wanneer aaskevers er eitjes in leggen. Bacteriën en gist maken hier het verschil.
Sander Voormolen
Doodgravers, grote aaskevers, roepen de hulp van hun eigen darmflora in om de lijken van dode dieren langer goed te houden voor hun larven. Dat blijkt uit onderzoek onder leiding van Heiko Vogel van het Max Planck Instituut voor Chemische Ecologie in het Duitse Jena, maandag gepubliceerd in het PNAS rus vespilloides) Nicropho- Sommige onderzoekers opperden dat de ouders zo essentiële voedingsstoffen of verteringsenzymen aanbrachten ten bate van hun nageslacht. Maar nu hebben de Duitse wetenschappers aangetoond dat het balsemen dient Aaskeverpaartje prepareert een muizenkadaver.
De ouderlijke darmbacteriën vormen een biofilm op het kadaver, een beschermend laagje dat de kolonisatie door andere bacteriën voorkomt. Als de onderzoekers die biofilm dagelijks wegschraapten kregen de keverlarven een duidelijke groeiachterstand. Ze leverden gemiddeld een kwart van hun gewicht in en dat heeft waarschijnlijk gevolgen voor hun overlevingskansen.
Het microbieel evenwicht verschuift ook op schimmelgebied. Waar normaal de broodschimmel Mucor op het lijkje groeit, wordt deze door de balseming van aaskevers vrijwel geheel verdrongen door de gist Yarrowia, die ook in kaas voorkomt. Yarrowia helpt bij het verteren van vetten en eiwitten.