Rutte beschadigde zichzelf maar ook het vertrouwen in politiek
et zegt iets over de politieke stabiliteit van een land als het financieel-economische dispuut al bijna een jaar volledig draait om een bedrag van niet meer dan 1,9 miljard euro, oftewel 0,6 procent van alle rijksuitgaven. Maar nu is deze bron van groot publiek ongenoegen weg. Want het kabinet heeft het veelbesproken ‘vermaledijde’ voorstel om de dividendbelasting af te schaffen definitief geschrapt. Het is zonder meer een gevoelige politieke nederlaag voor premier en VVD-leider Mark Rutte. Maar hij is ook verlost van een besluit dat zijn geloofwaardigheid ondermijnde. Het is daarom verstandig dat Rutte de draai eindelijk heeft gemaakt.
De onderbouwing van deze fiscale maatregel die vooral ten goede zou komen aan buitenlandse beleggers van in Nederland gevestigde multinationals was mager. Er waren doeltreffendere en minder exclusieve plannen te bedenken om het vestigingsklimaat te verbeteren. Bovendien was er onduidelijkheid over de herkomst van de maatregel. De afschaffing van de dividendbelasting stond weliswaar in het regeerakkoord van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie maar was in geen enkel verkiezingsprogramma te vinden. Geen kiezer dus die zich erover heeft kunnen uitspreken.
De mist rond de herkomst van het voornemen was niet bevorderlijk voor het draagvlak. Wie wist wat wanneer? Het leidde een half jaar geleden in de Tweede Kamer tot een gênant debat met de premier waar verbale handigheidjes de boventoon voerden maar duidelijkheid uitbleef.