RECENSIE
Museum Boijmans toont de eigen oorlogsgeschiedenis Over de collaborerende directeur en de illegale transacties van D.G. van Beuningen gaat het op de expo die Boijmans wijdt aan het eigen oorlogsverleden.
Bij het bombardement van Rotterdam op 14 mei 1940 bleef wat toen nog Museum Boymans heette wonderbaarlijk, en waarschijnlijk eerder bij toeval dan uit clementie voor de kunsten, ongeschonden. Museum Boijmans Van Beuningen wijdt nu een tentoonstelling aan de eigen oorlogsgeschiedenis en de manier waarop het de instelling, maar ook het Rotterdamse kunstleven in het algemeen, is vergaan in de vijf jaren van Duitse bezetting. Een belangrijke factor hierin vormt het directeurschap van Dirk Hannema, die met de Duitsers sympathiseerde en daarvoor na de oorlog is veroordeeld. Over hem verschijnt ook een door Wessel Krul geschreven biografie. Tegelijkertijd met Hannema’s optreden speelde in Rotterdam ook de aankoop ‘onder verdachte omstandigheden’ van museumstukken die later als roofkunst zouden worden aangemerkt. De aanleiding voor de tentoonstelling is het afronden van een omvangrijk herkomstonderzoek, waaraan in een aparte zaal dan ook uitvoerig aandacht wordt besteed.
Een ander heet hangijzer vormen de dubieuze of illegale transacties van D.G. van Beuningen, die sinds 1958 de tweede naamgever is van het museum. Nog in april 1940 wist hij voor relatief weinig geld een collectie tekeningen te verwerven afkomstig uit het bezit van de met schulden kampende bankier Franz Koenigs. Een deel daarvan schonk hij aan Museum Boymans, een ander deel, en later ook nog een groep van achttien schilderijen, verkocht hij aan de bezetter. De tentoonstelling en het bijbehorende door Ariëtte Dekker geschreven boek, vermelden zonder omhaal de onwettigheid hiervan. Daarnaast is er belangstelling voor de achtergrond: Van Beuningen had dringend geld nodig om schulden in te lossen vanwege de aankoop van schilderijen van Jan van Eyck (nu een topstuk van het museum) en Johannes Vermeer (naar later bleek een vervalsing door Han van Meegeren, van wiens hand ook Hannema al eerder een valse Vermeer had gekocht).
Deze tentoonstelling beoogt duidelijk niet tegenstellingen tussen ‘goed’ en ‘fout’ uit te lichten. Zij geeft juist een beeld van de dilemma’s die oorlog en bezetting de kunstwereld opdrongen. In die zin lijkt Museum Boymans op andere musea in Nederland. Zo waren voor het uitbreken van de oorlog kunstwerken uit voorzorg elders in veiligheid gebracht, en Boven: Dick Elffers, Verwoesting van Rotterdam 1940, 1940. Onder: De Emmaüsgangers, de vervalsing van Vermeer door Han van Meegeren. was daarna het tonen van werk van joodse kunstenaars taboe. Ook werden er tentoonstellingen door de bezetter opgelegd zoals Het Duitsche boek van heden met Adolf Hitlers Mein Kampf. Deze expositie reisde langs Nederlandse musea.
Opvangcentrum
In de periode na het bombardement fungeerde Boymans als opvangcentrum voor beschadigde cultuurgoederen. Naast brokstukken van sculpturen, worden de rieten bakkersmanden met opschrift ‘MB’ getoond waarin ze werden aangevoerd. En Dirk Hannema, met al zijn sympathie voor de Germaanse gedachte, zag geen probleem in het aankopen en exposeren van een abstract schilderij van Wassily Kandinsky, die door nazi’s als entartete kunstenaar werd weggezet.
Hoe het kunstleven stagneerde maar zich ook voorzette in de verwoeste en bezette stad, wordt duidelijk uit een reconstructie van exposities die in Boymans nog werden gehouden. Niet meer waren het de verstopte schilderijen van oude meesters die werden getoond, maar prenten en tekeningen, en werk van hedendaagse kunstenaars. Kort na het bombardement legden zes Rotterdamse kunstenaars in opdracht van Hannema de verwoestingen vast. Ook de bezetter stond garant voor kunstopdrachten door maar liefst 70.000 gulden te reserveren voor de verfraaiing van de stad. Het eerste Rotterdamse oorlogsmonument, De vluchtende vrouw was van de hand van Han Richters, net als De architect, die de verhoopte wederopbouw symboliseert.
Dat er in de oorlog ook een andere wereld bestond tonen andere documenten, zoals de dichtbeschreven dagboekbladen van de joodse beeldhouwer Jaap Kaas. Ze vormen aangrijpende getuigenissen van vervolging en onderduik. Boijmans in de oorlog. Kunst in de verwoeste stad Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam, T/m 27/1. Inl.: boijmans.nl 3 *#