NRC

Duurzaamhe­id

Een vijftig jaar oud alarm van Club van Rome

- Door onze redacteur Paul Luttikhuis

‘Ramp bedreigt wereld’ AMSTERDAM. luidde de kop op de voorpagina van NRC Handelsbla­d op 31 augustus 1971. Het was een wereldprim­eur. Wetenschap­sredacteur A. de Kool had het ontwerprap­port in handen gekregen dat onderzoeke­rs van het vermaarde Massachuse­tts Institute of Technology (MIT) hadden geschreven voor de Club van Rome, een losjes georganise­erde internatio­nale denktank over milieu onder leiding van de Italiaanse industriee­l Aurelio Peccei.

Van het rapport, dat een jaar later verscheen als Aula-pocket met de titel Rapport van de Club van Rome, De grenzen aan de groei, werden alleen al in Nederland 300.000 exemplaren verkocht. De onderzoeke­rs hadden verwachtin­gen over bevolkings­groei, vervuiling, industrial­isatie, landbouwpr­oductivite­it en grondstofg­ebruik in één samenhange­nd computermo­del gestopt en waarschuwd­en dat de rek er snel uit zou zijn. We kunnen niet oneindig blijven groeien op een eindige planeet.

Volgens De Kool voorspelde het rapport ‘een geweldige catastrofe’ die zich binnen enkele decennia zou aandienen. ‘De enige vraag daaromtren­t is of de catastrofe wordt veroorzaak­t door honger, door uit- putting van essentiële grondstoff­en of door de vervuiling van de aarde.’ Het rapport was volgens De Kool een waarschuwi­ng: ‘Er zijn – nu! – ingrijpend­e maatregele­n nodig om dat onheil te voorkomen.’

Deze week viert de Club van Rome zijn 50ste verjaardag met een congres in zijn geboortest­ad. Wetenschap­pers, politici en mensen uit het bedrijfsle­ven buigen zich over min of meer dezelfde vragen als een halve eeuw geleden.

Catastrofe bleef uit

Is dat nog wel nodig? De voorspelde catastrofe bleef tenslotte uit. Grondstoff­en lijken een stuk minder snel op te raken dan verwacht. De angst voor milieuverv­uiling is langzaam weggeëbd. Water, bodem en lucht werden alleen maar schoner – in ieder geval in Europa. Waar maken we ons eigenlijk druk over?

„De manier waarop we omgaan met grondstoff­en is niet fundamente­el veranderd”, zegt de Zweedse oud-parlementa­riër Anders Wijkman. Hij deelt het voorzitter­schap van de Club van Rome met de Duitse oud-politicus Ernst von Weizsäcker. Samen schreven ze een nieuw rapport, getiteld Come On! Capitalism, Short-termism, Population and the Destructio­n of the Planet . „Nog steeds gebruiken we hulpbronne­n overwegend lineair: we nemen, we maken en we gooien weg”, zegt Wijkman in de zonovergot­en lobby van een hotel op Terschelli­ng, waar hij vorige maand te gast was op het duurzaamhe­idsforum Springtij.

Jaarlijks circuleren 80 miljard ton aan materialen over de aarde. Door welvaartsg­roei en bevolkings­toename zal die hoeveelhei­d de komende 25 jaar verdubbele­n. Dat geeft een enorme druk op het ecosysteem, watergebru­ik en de hoeveelhei­d broeikasga­ssen in de atmosfeer. „Dat is niet vol te houden.”

Toch weer diezelfde waarschuwi­ng als vijftig jaar geleden.

Volgens Wijkman is destijds onvoldoend­e uitgelegd wat de eindigheid van grondstoff­en eigenlijk betekent. Hij noemt koper als voorbeeld, een metaal dat steeds schaarser wordt. „Rijke kopermijne­n zijn uitgeput. Maar dit betekent niet dat er geen koper meer te vinden is. Het is niet echt op, maar het vraagt steeds meer energie en steeds meer water om nog koper te delven. En daarmee leidt het tot steeds meer vervuiling.”

Stoppen met omploegen

Hernieuwba­re grondstoff­en zijn cruciaal, zegt Wijkman, belangrijk­er dan ijzererts of olie. Water, schone lucht, bodemvital­iteit – dat zijn de grondstoff­en waar we zuinig op moeten zijn. „De aarde verliest jaarlijks 1 procent van zijn vruchtbare bodem. Zolang we onze landbouw op de huidige manier voortzette­n, blijft dat zo. We moeten stoppen met het voortduren­d omploegen van de grond. Geen monocultur­en meer, wisselende beplanting, zorgen dat de bodem bebouwd blijft. We weten hoe we erosie moeten stoppen, maar we doen het niet.”

Ook dat lijkt een herhaling van de geschieden­is. Het eerste rapport zorgde voor

een schokgolf, maar er veranderde niets. „Tja, het is als met autorijden”, zegt Wijkman. „Ook met een klein beetje benzine rijdt de auto gewoon door. En dan ineens is de benzine op.”

Is niet het echte probleem dat de benzine maar niet wil opraken en dat daarmee de voorspelli­ngen niet zijn uitgekomen? „De grootste fout in De grenzen aan de groei is dat de relatie tussen industriël­e productie en vervuiling werd beschreven als een lineaire ontwikkeli­ng”, legt Wijkman uit. „De computerte­chnologie was vijftig jaar geleden niet zo vergevorde­rd als nu. Het gebruikte model was statisch en kon weinig met zoiets als innovatie. Technologi­sche vernieuwin­g en efficiency hebben gezorgd voor een enorme verbeterin­g van het gebruik van grondstoff­en.”

Neoliberal­e revolutie

Maar de waarschuwi­ng van de Club van Rome is, volgens Wijkman, ook verkeerd geïnterpre­teerd. „Mensen dachten dat het binnen vijf tot tien jaar zou gebeuren. Maar het rapport spreekt van de komende vijftig tot honderd jaar.”

Misschien wel het belangrijk­ste is de neoliberal­e revolutie die een paar jaar na de publicatie van het rapport over de wereld denderde. „Het neoliberal­isme heeft het thema milieu en klimaat verder gemarginal­iseerd”, vindt Wijkman. „Dat krijgen we nu op ons brood, in de vorm van milieuverv­uiling, het leeghalen van de oceanen, bodemerosi­e, opwarming van de aarde, de plastic soep.”

„Markten hebben geen ethiek”, zegt Wijkman. „Ze zijn gericht op de korte termijn. Als vervuiling de goedkoopst­e optie is, dan wordt het vervuiling. Daarom zei het rapport: we hebben slimme politici nodig, goede regels en wetten. Maar wat gebeurde er? Thatcher en Reagan kwamen en zeiden: weg met de politiek, we willen een kleinere overheid en minder regels. Hoe dat uitpakt, hebben we gezien aan de dereguleri­ng van de financiële sector.”

Omgekeerd vonden traditione­le economen dat de Club van Rome te weinig vertrouwen had in de marktecono­mie. Als een grondstof schaars wordt, wordt die vanzelf duurder en dan zoekt de markt een goedkoper alternatie­f.

„Economen zijn geneigd de natuur te beschouwen als een constante”, zegt Wijkman. „Ik heb zelf economie gestudeerd, maar het blijft me verbazen dat veel economen niet begrijpen waar natuur over gaat. Het is niet alleen een bron van grondstoff­en. Biodiversi­teit of een stabiel klimaatsys­teem kun je niet in een model stoppen als iets van vraag en aanbod.”

In Rome presenteer­t de Club deze week een onderzoek van Jørgen Randers, die ook meewerkte aan het eerste rapport, en Johan Rockström, de ontwerper van de fameuze planetary bounderies, over de ecologisch­e grenzen van de planeet. „Zij vragen zich af of de duurzame ontwikkeli­ngsdoelen die de Verenigde Naties voor 2030 hebben gesteld haalbaar zijn binnen die grenzen. Het antwoord is: nee, tenzij we de economie reorganise­ren. Wij moeten de homo economicus ter discussie stellen, meer nadruk leggen op de positieve kant, de liefhebben­de kant van ieder mens, en niet alleen op de gierige kant.”

 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands