Koolmees schuift bij pensioenoverleg aan
Gesprekken over een nieuw aanvullend pensioen lopen zó stroef dat de minister nu zelf aanschuift bij vakbonden en werkgevers. Er moet duidelijkheid komen.
Christiaan Pelgrim Marike Stellinga
Minister Wouter Koolmees (Sociale Zaken, D66) zit deze donderdag zelf aan bij de onderhandelingen voor een pensioenakkoord. Tot nu toe deden zijn ambtenaren dat. Hij wil vakbonden én werkgevers duidelijk maken hoe belangrijk hij het vindt dat zij het eens worden over een nieuw aanvullend pensioen, waarvoor werknemers sparen bovenop basispensioen AOW. Dat zou beter moeten aansluiten bij de huidige arbeidsmarkt waarin werknemers vaker van baan wisselen of op latere leeftijd zzp’er worden.
Afgelopen week sprak Koolmees al een op een met de vakbonden. Nu komen werkgevers en vakbonden op Koolmees’ verzoek samen. De reden voor zijn directe bemoeienis: de onderhandelingen lopen sinds begin deze maand weer stroef. Diverse betrokkenen vragen zich af of de vakbonden wel een akkoord willen sluiten.
Koolmees’ ambtenaren hebben de sociale partners al laten weten dat het kabinet een belangrijke concessie wil doen: de AOW-leeftijd mag langzamer naar 67 jaar stijgen, in ruil voor een hervorming van het werknemerspensioen. De AOW-leeftijd zal dan niet in 2021 op 67 jaar komen, maar pas een paar jaar later. Dat kost al snel een miljard euro, maar is belangrijk om steun te krijgen van vooral de achterban van de grootste vakbond FNV.
In de weken voor en vlak na Prinsjesdag waren er vrijwel iedere dag onderhande- lingen, maar sinds begin deze maand gaat het moeilijker. De bonden vroegen zich de afgelopen weken af of dit nieuwe pensioen wel genoeg voordelen heeft. Ze willen vooral dat het nieuwe pensioen sneller kan meestijgen met de inflatie. De meeste pensioenen staan al jaren stil.
Maar de vraag is of zo’n verhoging er op de korte termijn in zit, want de overgang naar dat nieuwe pensioen kost óók veel geld. Sommige mensen gaan er eenmalig op achteruit en die moeten gecompenseerd worden. Vooral vakbonden CNV en VCP hechten aan die compensatie omdat de benadeelden vooral in hun achterban zouden zitten. Blijft er daarna nog wel geld over om de pensioenen te verhogen?
Andere rekenregels
De vakbonden zien een oplossing in andere rekenregels. Zij vinden die te streng, waardoor er veel geld in buffers blijft zitten en niet bij mensen terechtkomt. Maar Koolmees en De Nederlandsche Bank vinden het risico dan te groot dat er voor jongeren te weinig pensioen overblijft.
Een ander twistpunt: wie moeten opdraaien voor tegenvallende beleggingsresultaten? Delen nieuwe, net beginnende, werknemers mee in het verlies dat voor hun tijd ontstaan is?
Bovendien: hoeveel zekerheid moet het nieuwe pensioen geven over de hoogte van de uiteindelijke uitkering? Werkgevers willen niet de uitkering, maar de premie als uitgangspunt nemen. Zij betalen een deel van die premie en willen zekerheid over de hoogte ervan. Hoe hoog de uitkering wordt, is voor hen minder belangrijk. Voor de bonden gaat het daar juist om.
De verwachting is dat alle partijen het herfstreces volgende week zullen gebruiken om na te denken of een akkoord er nog inzit. Na vier jaar onderhandelingen vinden meerdere betrokkenen dat er nu toch echt snel duidelijkheid moet komen.