Een demonstratie van Viruswaanzin had juist niet misstaan
Zat de burgemeester van Den Haag, Johan Remkes, goed toen hij de demonstratie van de groep Viruswaanzin tegen de coronamaatregelen vorige week verbood? Daar zijn kanttekeningen bij te plaatsen. Remkes kreeg de steun van de Haagse voorzieningenrechter, net als bij zijn verbod van de eerste demonstratie, een weekend eerder. Het bezwaar van Remkes richtte zich toen tegen het ‘event’karakter van de aangemelde demonstratie. Er zouden immers ook artiesten en dj’s optreden. En, belangrijker, het zou leiden tot te veel mensen op het Malieveld.
Remkes wilde zich verder vast niet laten verrassen zoals burgemeester Halsema van Amsterdam bij de Black Lives Matter-demonstratie eerder. Dat er vorig weekend tóch demonstranten kwamen, in combinatie met hooligans die vooral de mobiele eenheid kwamen uitproberen, zal Remkes hebben gesterkt. Een volgend verbod was snel getekend. Al met al een gang van zaken die best redelijk lijkt, qua afweging en uitkomst.
En toch wringt het. Dat zit deels in het onderwerp, de coronamaatregelen zelf, die bijeenkomsten in de publieke ruimte op zichzelf al sterk beperken. Die zijn gebaseerd op een in de tijd verlopen en dus achterhaald stelsel van noodverordeningen. Het kabinet wist die nog steeds niet door een fatsoenlijke noodwet te vervangen. Op de handhaving is stevige kritiek, de inperking van grondrechten wordt door experts juridisch dubieus bevonden en er is nauwelijks democratische controle op. Een bezwaar dat het kabinet ook erkent en wil ondervangen.
Demonstranten hebben een zekere vrijheid om tijdens hun manifestatie de regels voor zichzelf even te schorsen
Verder lijkt het coronagevaar minder acuut, gezien de versoepelingen die het kabinet aankondigde. Daarin is ook meer ruimte voor groepsbijeenkomsten gecreëerd. Allemaal omstandigheden voor het gezag om de ruimte voor een anticoronademonstratie eerder te vergroten dan om zo’n protest een tweede keer te verbieden. De verwachting dat Viruswaanzin zich bij een demonstratie niet aan de coronaregels zou houden, hoeft ook niet al te zwaar te wegen. Ook demonstranten behoren immers tot de volwassenen die Rutte vorige week nog opriep om hun verstand te gebruiken – dat doet deze groep ontegenzeggelijk, zij het met een andere uitkomst dan het kabinet wenst. Maar ook dat hoort bij een democratie.
Demonstranten hebben bovendien in een rechtsstaat een zekere, door de rechter erkende vrijheid om tijdens hun manifestatie de regels voor zichzelf even te schorsen. Zie de boeren die ongestraft met hun tractoren over de snelweg reden, wegen en gebouwen blokkeerden, er een deur van een provinciehuis mee openduwden. Denk aan menselijke blokkades, activisten die zich aan schoorstenen, windmolens of boomkruinen vastketenen. De politie ter plaatse verzint er een wijs antwoord op, van tactisch terugtreden tot in goede banen leiden, ‘wegdragen’, doorzagen, optillen etc.
Die marge werd Viruswaanzin dus niet gegund. Van blokkeerfriezen, woningkrakers tot boorplatformbezetters – in het kader van de demonstratievrijheid is het gezag bereid zich op vele manieren te laten uitdagen zonder het hoofd te verliezen. Zo hoort het ook.
Viruswaanzin was, voor zover bekend, niet van plan met trekkers, klimgerei of hangsloten te komen. Zij kwamen demonstreren – een zeer fundamenteel recht, zeker wanneer de grondrechten met noodverordeningen aan banden zijn gelegd. Waaronder demonstratievrijheid zelf. En ja, de staat moet ook het recht op gezondheid beschermen. Maar de Dam-demonstratie bleek precies één besmetting te hebben opgeleverd. Het had de veiligheidsregio dus gesierd als demonstreren wel mogelijk was geweest.