Nederland heeft een brede burgerrechtenbeweging nodig
Premier Rutte sprak in het Catshuis met een select aantal tegenstanders van racisme. Verschillende actiegroepen en burgerrechtenorganisaties voelden zich gepasseerd. Parallel presenteerde Amnesty International vier maatregelen aan het kabinet waarmee de rijksoverheid discriminatie en racisme kan uitbannen, in combinatie met een petitie. En zo zijn er nog tal van initiatieven rondom hetzelfde onderwerp, gericht op concrete actie vanuit politiek Den Haag. Dat is exemplarisch voor de manier waarop er in Nederland voor burgerrechten richting de politiek wordt ‘gelobbyd’: ongecoördineerd en maar wisselend effectief. Het grote onderliggende probleem is dat er in Nederland geen brede burgerrechtenbeweging bestaat. In de VS bestaat zo’n beweging, de American Civil Liberties Union, dit jaar exact honderd jaar en ook in het VK bestaat Liberty al ruim tachtig jaar. Dergelijke burgerrechtenbewegingen zijn in staat effectief maatschappelijk debat aan te jagen. Waar nodig gaan ze met een casus van burgerrechtenschending naar de rechter. Continu beïnvloeden ze de politiek en het openbaar bestuur. Ze komen op voor allerlei soorten burgerrechten, behandelen zaken als racisme, privacy en de overheidsmaatregelen om het coronavirus te bestrijden. Door dit brede profiel zijn deze burgerrechtenbewegingen niet ‘typisch links’ te noemen en kunnen ze ook effectiever ingangen vinden bij meer rechts-conservatieve politici. Bovendien: door de krachtenbundeling en sterke organisatiegraad is de professionaliteit hoog en zijn daarmee de kwaliteit van hun voorstellen en ideeën van topniveau. Zo’n brede burgerrechtenbeweging kunnen we in Nederland ook goed gebruiken. Waar wachten we nog op?
Echt activisme is in gesprek gaan met je tegenstanders