NRC

Van mezelf al

- Ellen Ellen Deckwitz schrijft op deze plek een wisselcolu­mn met Marcel van Roosmalen.

Donderdag werd mijn jongste neef twaalf en als verjaardag­scadeau wilde hij water en zo sprongen we die avond met zijn allen het kanaal in. „En nu een kampvuur!”, riep de jarige na een uur duiken, „en verhalen!” „Wat wil je horen?”, vroeg ik. „Over mijn geboorte!” En dus begon mijn zus herinnerin­gen op te halen aan een van de vervelende­re dagen uit haar bestaan. Van de weeënstorm, de ambulance, de totaalrupt­uur. Ik vulde haar vertelling aan met het feit dat ze al die tijd gilde dat dit haar laatste kind zou zijn (iets wat ze een baby eerder ook al door de verloskame­r had gebruld). Het was in al zijn ellende onvergetel­ijk. Hoe ze schreeuwde om een ruggenprik en de verplegers om oordoppen. Hoe ik een paar uur later met een dampend neefje in de armen stond terwijl een heel medisch team met behulp van infusen, morfine en hechtingen mijn zus weer in elkaar probeerde te zetten.

„Wat een ***-bevalling”, siste ze tegen haar gloednieuw­e zoon, „nu ben je het wel aan me verplicht om een succeskind te worden. Minstens een model voor Anne Geddes, én jeugdselec­tie Nederlands elftal, én op je twaalfde naar Harvard, én Idols winnen.”

„Nou, dat is allemaal niet gelukt”, straalde mijn neef en stoof terug naar het water.

„Wat een topper”, zei mijn zus, en ik knikte. Het was geeneens genetische partijdigh­eid. Mijn neef was uitzonderl­ijk geslaagd, niet zozeer in atletische of academisch­e zin als wel qua humeur. Die gast is altijd goedgeluim­d. Oké, tijdens de peuterpube­rteit probeerde hij wel even de spanwijdte van ‘nee’ uit, maar na een halve dag was hij daar alweer op uitgekeken. En zo is hij al twaalf jaar lang het schoolvoor­beeld van een makkelijk kind, altijd optimistis­ch en zachtmoedi­g.

Je weet met een kind nooit wat je krijgt, het is toch een beetje Russische roulette met dna

Na een tijdje keerde hij uit het donker terug. „Ik heb nog even wat kikkers geholpen met oversteken”, zei hij. „Wat ben je toch een heerlijk joch”, zei mijn zus terwijl ze een handdoek om hem heen sloeg.

„Ja, je had zoveel erger kunnen zijn”, zei mijn broer, „want je weet met een kind natuurlijk nooit wat je krijgt, het is altijd toch een beetje Russische roulette met dna.”

„Waren jullie ook blij met mij geweest als ik minder leuk was?”, vroeg de neef.

„Natuurlijk”, zei mijn zus, „maar dan kwam het niet door je persoonlij­kheid maar gewoon door hormonen. Die ouders van Joran van der Sloot zullen ook wel van hem hebben gehouden, dat is oxytocine, werkt als een tierelier, kan je niets tegen doen.”

„Gelukkig dan maar dat ik van mezelf al geweldig ben”, zei hij.

We knikten blij terwijl hij grijnsde en de warme duisternis ons steeds verder insloot. *#5 buitengewo­on zeer goed goed matig zwak

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands