Een Nederland waarin niet wordt overdreven
Maandagmiddag (eigen schuld, te veel sociale media) begon ik te denken dat het publieke debat draaide om de vraag welke Nederlander het meeste recht had om zijn historisch onbenul te etaleren door een ander een NSB’er te noemen wegens zijn of haar positionering in de rel rond een voetbaltalkshow. Ik besloot de laptop dicht te klappen en de tv aan te zetten op zoek naar een NSB-vrije ruimte.
HTijd voor Max.
et was nog vroeg, dus ik viel in het Max Ouderenjournaal, dat eind maart door Jan Slagter uit de grond is gestampt om de Nederlandse bejaarde een hart onder de riem te steken. Het bleek een soort Jeugdjournaal, maar dan zonder slecht nieuws. Ik zag openlucht-speeddaters op leeftijd, een leerkracht die bij haar pensioen haar leerlingen een rode beuk („een markante boom”) cadeau gaf en de stenenleggers die aan de IJsselmeerdijk de door weer en wind in het ongerede geraakte basaltblokken weer netjes in het gelid leggen. Wat een prachtvak.
De wereld van waaruit Omroep Max bericht, wordt niet gedomineerd door de kippendrift van de snelscorende opiniemakers, maar door mensen die toevallig iets (of niet zo veel) meemaken. Dat gebeurt met een zacht oog voor de provincie. In de talkshow Tijd voor Max werden maandagmiddag de Twenten gecomplimenteerd om hun ‘noaberschop’ en werd geconstateerd dat Achterhoekers de laatste maanden tal van medische tests hadden gemist omdat ze „de dokter niet lastig wilden vallen”.
Niet dat gevaar en ellende buiten beeld blijven: Tijd voor Max begon met aandacht voor diverse actuele rechtszaken. Niet met advocaten die een publiek gelijkje willen halen, maar met de immer feitelijke Telegraaf-verslaggever Saskia Belleman.
Tijd voor Max is het programma waar gasten zelfgebakken cake en koekjes meenemen voor presentator Martine van Os. Dat deed tenminste Samantha Baumgard, moeder van een vijftienpersoons megagezin dat binnenkort centraal staat in een corona-editie van het programma Een huis vol. „Van een pak meel weet ik heel veel te maken”, zei Baumgard over het in de lockdown teruggevallen gezinsinkomen.
Haar jongste zoon was er enorm van opgeknapt dat hij niet meer om half negen naar school hoefde, maar nu om tien uur aan zijn huiswerk kon beginnen. Veel beter voor prikkelbare kinderen, meende Baumgard – een vrouw die de indruk wekte de zaken bij voorkeur in eigen hand te houden. Binnenkort gaat haar eerste kind het huis uit: haar dochter van dertig, „met de kleine”. Baumgard heeft het idee dat ze geen leuke oma kan zijn omdat ze de neiging heeft haar dochter aan te spreken op opvoedzaken.
Karakteristiek was een detail in het gesprek met Han ter Heegde, burgemeester van de gemeente Gooise Meren. Ter Heegde was in maart bij een liefdadigheidsactie voor kankeronderzoek in zijn burgemeesterspak (maar zonder ambtsketting) in een van zijn Gooise meren geplonst. Het leverde een koddig filmpje op, ook omdat een meespringende medewerker van de burgervader bij de actie een selfiestick in de verkleumde vingers geklemd hield. Het was koud geweest, vertelde de burgemeester nu. Maar, zo haastte hij zich te zeggen, onder zijn pak had hij een wetsuit gedragen.
Dat laatste, bedacht ik, tekent Tijd voor Max. Hier wordt bericht uit een Nederland waarin niet wordt overdreven. Dat levert niet per se grootse en meeslepende tv op, maar in een omgeving waarin overdrijving soms het enige verdienmodel lijkt, is het fijn als ergens kleine zaken niet routineus tot kolossale proporties worden opgeblazen.
Arjen Fortuin