‘Gronings kind vertrouwt eigen leraar niet meer’
Door de nasleep van de aardbevingen in Groningen hebben kinderen minder vertrouwen in mensen met gezag, zeggen onderzoekers.
Kinderen en jongeren die schade hebben ondervonden door de aardbevingen in Groningen, hebben daardoor minder vertrouwen in mensen met gezag, onder wie ook ook leraren. Dat is een van de conclusies die onderzoekers van de Hanzehogeschool trekken na onder meer gesprekken met dertig professionals die met deze kinderen te maken hebben. Het gaat om docenten, jongerenwerkers en zogenoemde aardbevingscoaches.
Het onderzoek Herstel en versterk de Groninger jeugd, nu! wordt donderdag gepresenteerd en is uitgevoerd door de Hanzehogeschool in opdracht van het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG). Dat instituut is belast met het uitbetalen van immateriële schadevergoeding aan kinderen die nadelen hebben ondervonden van de bevingen in Groningen. Het instituut concludeerde eerder dat alleen een schadevergoeding niet voldoet voor herstel van de opgelopen schade. Daarom heeft het de Hanzehogeschool laten onderzoeken wat nodig is om het leed van kinderen en jongeren te verzachten en hun welzijn en perspectief te verbeteren.
Onderzoeker Susan Ketner van de Hanzehogeschool is „geschrokken” van het gebrek aan vertrouwen in alle gezagsdragers. „Kinderen en jongeren in het aardbevingsgebied hebben niet alleen minder vertrouwen in instanties en de overheid, maar in iedereen met gezag.”
De problemen die door de aardbevingen ontstaan, hebben een negatieve impact op het leven van jongeren, blijkt uit het onderzoek. Kinderen en jongeren hebben er thuis, op school, in de buurt en in hun sociale leven mentaal last van. Zo hebben ze last van de impact die de versterking van hun huis of het regelen van schadevergoeding op hun ouders of andere belangrijke mensen in hun omgeving hebben. Kinderen en jongeren in het aardbevingsgebied hebben daardoor last van stress, gevoelens van onveiligheid en ontworteling, hebben minder levensplezier en meer zorgen om de toekomst.
Langetermijneffecten zijn nog niet bekend, maar na gesprekken met de dertig professionals verwachten de onderzoekers dat kinderen en jongeren minder zullen presteren op school, een verminderde mentale gezondheid hebben en vaker vertrekken uit de regio.
In hoeverre kinderen last ondervinden, hangt af van de omstandigheden, hun veerkracht en de omgeving waarin ze opgroeien. Kinderen die al problemen thuis hebben, zoals armoede, hebben meer kans op problemen door de aardbevingen. Een oplossing voor alle kinderen is er volgens de onderzoekers dan ook niet. Herstel van stabiliteit is het belangrijkste, zegt onderzoeker Ria Reis. „Zowel thuis als op school.”
Kinderen in het aardbevingsgebied komen overal volwassenen tegen die met schadeafhandeling en verbouwing van hun huis bezig zijn: hun ouders, familieleden, leerkrachten. Zij zijn daardoor minder beschikbaar voor hen. Als zij meer zekerheid hebben over de afwikkeling van schade en versterking, zal hun stress en onrust afnemen waardoor zij fysiek en emotioneel meer beschikbaar voor de kinderen zijn, verwachten de onderzoekers.
Door de schadeafhandeling hebben ouders en leraren minder tijd voor kinderen
‘Masterplan’ voor welzijn
Daarnaast moet er een ‘masterplan’ komen om het welzijn van jongeren in de hele regio te verbeteren. Dit moet voor elke gemeente hetzelfde zijn en scholen en zorginstellingen moeten hierin samenwerken. Volgens de onderzoekers zijn er namelijk al veel goede initiatieven om kinderen en jongeren te helpen, maar ontbreekt het aan overzicht en inzicht. Het IMG schat dat zo’n 90.000 kinderen en jongeren in het aardbevingsgebied recht hebben op de immateriële schadevergoeding, die afhankelijk van de omvang van het leed uit 1.500, 3.000 of 5.000 euro bestaat. Het instituut heeft sinds de openstelling van de regeling in oktober bijna 15.000 aanvragen gekregen, waarvan er 11.000 zijn uitgekeerd.