NRC

‘Stop de vrijheidsb­eperkingen’

‘Bestuurlij­k aanjager’ Leon Meijer moet einde maken aan de gesloten jeugdzorg. „Meer aandacht, beschikbaa­rheid en nabijheid.”

- Door onze redacteur Arjen Schreuder

AMSTERDAM. Leon Meijer is „niet pessimisti­sch”, maar rooskleuri­g is de situatie evenmin. De aantallen hulpbehoev­ende kinderen achter gesloten deuren zijn sinds een aantal jaren aan het dalen tot minder dan achthonder­d. „Maar die daling lijkt tot stilstand te zijn gekomen”, zegt Meijer. Hij is onlangs benoemd tot ‘bestuurlij­k aanjager’ die kabinet, gemeenten en zorgaanbie­ders moet helpen een einde te maken aan de gesloten jeugdhulp in Nederland.

Ruim twee jaar geleden al verzocht de Tweede Kamer het kabinet „te stoppen met gesloten jeugdzorg” en in te zetten op „ambulante zorg, passende hulp, wonen dicht bij huis, stabilitei­t, liefde, aandacht en structuur”. En nog maar twee weken geleden verscheen een rapport van Jason Bhugwandas­s over zijn ervaringen en die van vijftig anderen in de zwaarste vorm van gesloten jeugdzorg, de Zeer Intensieve Kortdurend­e Observatie en Stabilisat­ie (ZIKOS).

Jongeren vertellen over aanhoudend­e misstanden, van langdurige eenzame opsluiting en pesterijen tot verkrachti­ngen door personeels­leden aan toe. In deze zware vorm van gesloten jeugdzorg zijn er landelijk nog maar achttien plaatsen. Donderdag debatteert de Tweede Kamer er opnieuw over.

Veel aandacht, in een woonwijk

Er zijn verschille­nde manieren om een einde te maken aan het opsluiten van hulpbehoev­ende kinderen. Belangrijk is een kleinschal­ige opvang met individuel­e aandacht. Meijer: „Met kleinere groepen is het mogelijk om ’s nachts alleen de deur op slot te doen als dat echt niet anders kan. In kleine groepen ontstaat ook een andere sfeer. In plaats van repressie kun je relationee­l werken. Meer aandacht, beschikbaa­rheid en nabijheid in plaats van vrijheidsb­eperkende maatregele­n.”

Daarvoor is meer geschoold personeel nodig en een verbouwing van de accommodat­ie of een nieuw pand, liefst in een woonwijk. Daarvoor ontbreekt het geld vaak. „Veel aanbieders zitten in financiële nood.”

Complicere­nde factor is ook dat gemeenten soms weigeren te betalen voor bedden die niet bezet zijn. Meijer, oud-wethouder in Ede: „Gemeenten zouden eigenlijk moeten betalen voor een team dat beschikbaa­r is, ook als bedden tijdelijk leeg zijn.”

Wat de jeugdzorg verder enorm zou helpen, is een betere samenwerki­ng met de geestelijk­e gezondheid­szorg.

Nog te vaak, stelt Meijer, zitten jongeren met ingewikkel­de problemati­ek in gesloten inrichting­en zonder een behandelin­g door psychiater­s en psychologe­n. „De jeugdzorg en de ggz moeten veel meer samenwerke­n. En ook moet het risico dat er met de jongere iets mis gaat, door beide zuilen worden gedragen. Een ggz-instelling kan nu nog te vaak stellen zich niet verantwoor­delijk te voelen, omdat de jongere verblijft in een instelling van jeugdzorg.”

Typisch tienergedr­ag

Verschille­nde instelling­en voor gesloten jeugdzorg, in het jargon ‘jeugdzorgp­lus’ geheten, hebben hun werkwijze al aangepast. Ze hebben de groepen jongeren verkleind en betrekken vaker de geestelijk­e gezondheid­szorg bij hun hulpverlen­ing. Een van de voorlopers is jeugdhulpa­anbieder Levvel in Amsterdam. Die werkt met „multidisci­plinaire teams met jeugdhulp en ggz-behandelin­g” en heeft onder meer een oud, grootschal­ig terrein, De Koppeling, ingeruild voor diverse kleinschal­ige panden.

Directeur zorg Liesbeth Postma: „De gesloten jeugdzorg is een beperkte groep. We begeleiden elk jaar veel jongeren ambulant en we hebben in de gesloten jeugdzorg nu plaats voor 24 jongeren. Dat waren er tien jaar geleden nog 112. Een forse afbouw dus.”

Iedere jongere krijgt bij Levvel „een integraal en doorlopend dagprogram­ma”. Programmal­eider Helmer Kalkwiek: „Leren en ontwikkeli­ng staan op de voorgrond. We zorgen voor onderwijs, meestal buiten de instelling, op een normale school, waar ze wel typisch tienergedr­ag vertonen, maar niet meteen de tent afbreken omdat ze het gevoel hebben dat ze in een gevangenis zitten”, aldus Kalkwiek.

Liesbeth Postma denkt dat repressie binnen de jeugdzorg te voorkomen is door „relationee­l werken” met de jongeren. „Want wat zijn het voor kinderen die in deze setting terechtkom­en? Kwetsbare jongeren met ernstige gedragspro­blemen en vaak met een psychiatri­sche component. Je moet dan denken aan trauma, mishandeli­ng, seksueel misbruik, fysieke mishandeli­ng, verwaarloz­ing. Dus het thema veiligheid speelt altijd.”

Niet gelijk naar kosten vragen

Dat er een einde moet komen aan de gesloten jeugdzorg, staat voor bestuurlij­k aanjager Leon Meijer als een paal boven water. „Er zal altijd een kwetsbare groep jongeren zijn voor wie dringend hulp nodig is, en waar vrijheidsb­eperkende maatregele­n even nodig kunnen zijn voor de eigen beschermin­g, maar met veel begeleidin­g. Dat kost geld, maar als het om minder jongeren gaat omdat we het in het hele jeugdzorgk­eten beter gaan doen, hoeft dat op termijn in totaal niet meer te kosten dan wat we nu kwijt zijn.”

Meijer vervolgt: „Toen ik wethouder in Ede was, hebben we eens geweigerd een jongen met zware problemati­ek bij de gesloten jeugdzorg onder te brengen, omdat we vonden dat we hem beter konden helpen met een team van vijf begeleider­s dat dag en nacht bij hem kon zijn. Reken maar uit wat dat kost. Maar in deze gevallen moeten we niet gelijk vragen naar de kosten. Als iemand een openhartop­eratie nodig heeft, stellen we die vraag ook niet.”

Als iemand een openhartop­eratie nodig heeft, vragen we ook niet eerst naar de kosten

Leon Meijer oud-wethouder in Ede

 ?? ?? De leefgroep van een jeugdzorgi­nstelling. ‘Bestuurlij­k aanjager’ Leon Meijer pleit voor kleinschal­ige opvang met individuel­e aandacht.
De leefgroep van een jeugdzorgi­nstelling. ‘Bestuurlij­k aanjager’ Leon Meijer pleit voor kleinschal­ige opvang met individuel­e aandacht.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands