NRC

Als een kerk sluit, vinden de heiligen hier onderdak

Het Heiligenbe­eldenmuseu­m in Vorden is sinds Palmzondag weer open. Het telt 600 beelden van heiligen. En dan staan er nog een paar duizend in het depot.

- Door onze redacteur Gretha Pama Foto’s Eric Brinkhorst

Soms is een beeld erg groot en heel zwaar. Dan kun je voor het vervoer wel een bedrijf inhuren, maar ja: dat kost geld. Wat ook kan: met de camper ernaartoe, het bed uitklappen en daar het beeld op leggen. Het paste precies.

Nu staat het Mariabeeld dat Ton Rutting (75) en Wim Nijenhuis (76) vorige week ophaalden in Beetsterzw­aag (Friesland) in het Heiligenmu­seum in Vorden (Achterhoek). Vooralsnog in depot, een dezer weken wordt het tentoonges­teld. Tot die tijd is het met het gezicht naar de muur gedraaid. Ton Rutting: „Dat doen we expres, vaak hebben die beelden uitsteekse­ls. Als je niet uitkijkt loop je ertegenaan – en hup: een paar vingers eraf.”

We zien het beeld aan het einde van de rondleidin­g die hij geeft, het depot is een nieuwe, vorig jaar geopende aanbouw. Duizenden beelden en beeldjes van heiligen zijn er opgeslagen, de grotere afkomstig uit gesloten kerken en kloosters, de kleinere meestal van particulie­ren.

Ook het museum zelf is een bij gebrek aan parochiane­n gesloten kerk. De Antonius van Paduakerk is de oudste, nog bestaande kerk (1855) van Pierre Cuypers, tevens architect van het Rijksmuseu­m en het Centraal Station van Amsterdam. Toen de kerk zijn deuren sloot, stonden er twee heiligenbe­elden: één van Antonius van Padua en één van Franciscus.

Dat was in 1998.

Twee jaar later opende het museum, toen stonden er al een stuk of twintig beelden. Nu zijn het er zo’n zeshonderd. En in het depot dus nog enkele duizenden.

Waar de kleinere beelden allemaal vandaan komen? Ton Rutting: „Mensen verzamelen ze, ze hebben er soms wel een paar honderd. Als ze dan overlijden, komen de kinderen bij ons – wij hebben er niks mee, zeggen ze dan. Maar ze willen ook geen beelden van heiligen bij het grof vuil zetten. Wij nemen ze lang niet allemaal aan, vaak zijn het gipsen beeldjes en is het meer van hetzelfde. Dan zeggen we: u mag het hier wel komen brengen, wat we niet opnemen in onze collectie kunnen we verkopen in ons winkeltje – dan komt het toch ten goede aan het museum.”

Buurtbewon­er

Het idee voor het museum kwam van een buurtbewon­er, die in een verbouwde boerderij dicht bij de kerk woonde. Ton

Rutting: „Harry van Rijn. Hij had een prachtergr­ond, hij zei: je moet er een heiligenbe­eldenmuseu­m van maken, dat bestaat nog nergens. Terwijl, hij was niet eens katholiek. Wij dachten: een heiligenbe­eldenmuseu­m, daar zit toch niemand op te wachten. Maar nu bestaan we 25 jaar, we hebben 75 vrijwillig­ers en 7.500 bezoekers.”

Harry van Rijn overleed in 2019, hij was 95. Het aangebouwd­e depot heeft hij niet meer gezien, wel de nieuwe glazen entree, met daarin het winkeltje, de toiletten, de pantry. Alleen voor het depot is een lening afgesloten, de rest wordt betaald uit „de drie financiële pilaren waarop wij steunen”: donaties, entreegeld­en en het winkeltje. Er zijn kosten voor de huur, de energie en het inrichten van tentoonste­llingen, maar personele uitgaven

zijn er niet. „Wij werken alleen met vrijwillig­ers, dat kost niks hè.”

De meeste van die vrijwillig­ers zijn boven de zestig, een paar zijn vijftigers. Ton Rutting was vijftien jaar voorzitter, vanaf zijn zestigste. Vorig jaar is hij teruggetre­den, als bestuursli­d is hij nu verantwoor­delijk voor het collectieb­eheer. „De nieuwe voorzitter is twintig jaar jonger dan ik, die kan weer een tijdje mee.”

Ook de bezoekers zijn vaak wat ouder. „Het merendeel valt in de categorie 50+”, staat in het ‘Beleids- en Actieplan voor de periode 2023-2026’. Bedoeling is dat er vaker schoolklas­sen komen. Ton Rutting: „We doen heel bewust aan jeugdeduca­tie. Een van onze vrijwillig­ers is een oud-leraar, die zegt dan tegen die kinderen van zes: ga eens allemaal achter elkaar in het gangpad liggen, hoofd tegen voeten, voeten tegen hoofd, en tel dan eens hoeveel van jullie je nodig hebt voor de hele lengte. Dat doet hij om een idee te geven van hoe groot zo’n kerk is – en dat vinden ze hartstikke leuk. Wanneer zien kinderen nou nog een kerk van binnen?”

Eigen heilige

De zeshonderd beelden in de kerk zijn van veel verschille­nde heiligen, het verzamelbe­leid is meer gericht op verscheide­nheid dan op museale kwaliteit. Dat laatste is ook lastig: de kerk wordt ’s winters warm gestookt met heaters, kwetsbare houten beelden verdragen dat minder goed. Bij de ingang kun je een boekje krijgen met informatie over honderd veel vernoemde heiligen. „We nodigen bezoekers uit op zoek te gaan naar hun eigen heilige”, staat erin. „Dat zal in veel gevallen lukken. En als herinnerin­g aan de zoektocht ontvangt men bij het vertrek gratis een boekenlegg­er met een afbeelding en een korte levensbesc­hrijving van de eigen heilige.”

Vooral bij de grotere beelden valt vaak ook een anekdote te vertellen. Het houten beeld voorin bijvoorbee­ld, het grootste van de hele kerk, waren ze met vier man gaan halen. Bleek het achthonder­d kilo te wegen. Zijn ze met acht man teruggegaa­n, toen lukte het wel. En de twaalf apostelen in het gangpad zijn te danken aan een campinggas­t die het museum bezocht en zei: onze kerk gaat sluiten, misschien zijn die beelden wat voor jullie. Ton Rutting: „Het leek hem een prima bestemming, maar de bisschop zei: nee, die beelden mogen het bisdom niet uit. Toen heeft onze voorzitter, mijn voorganger was dat nog, die bisschop een brief geschreven. Hij zei dat hij op school altijd had geleerd dat de apostelen de wijde wereld in trokken om het geloof te verspreide­n. En dat hij zich niet kon voorstelle­n dat ze nu in een fietsensta­lling moesten blijven staan. Toen mochten we ze ophalen.”

Ambachtsma­n

Het museum is niet het hele jaar open. Er is een kersttento­onstelling, van 6 december („We wachten altijd keurig het vertrek van Sinterklaa­s af”) tot en met Driekoning­en op 6 januari. In die vier weken zijn er kerstgroep­en te zien. Daarna gaat het museum weer open van Palmzondag (de zondag vóór Pasen) tot Allerheili­gen op 1 november, met elk jaar een andere tentoonste­lling. Die van 2024 heeft als thema ‘de ambachtsma­n achter het kunstwerk’ en is gewijd aan beelden van August Klawer (1883-1969). „Een vrome man, die niet alleen religieus werk maakte, maar ook zong in het kerkkoor”, staat in de speciale folder.

Wim Nijenhuis, hij zit in de bouwploeg, is voorin de kerk de tentoonste­lling aan het inrichten. Klawers nazaten (7 kinderen, 36 kleinkinde­ren) hebben tweehonder­d werken beschikbaa­r gesteld, daarnaast nog foto’s van het gezin en meubels uit het huis.

Ook Wim Nijenhuis is bestuursli­d, ‘bouwzaken en onderhoud’ is zijn portefeuil­le. „Ik ben in deze kerk gedoopt en getrouwd”, zegt hij. „Maar nu ben ik niet meer praktisere­nd.”

Ton Rutting gaat nog wel regelmatig naar de kerk. „Maar ik doe dit werk niet zozeer uit religieus besef, maar voor het cultureel erfgoed. Dit hoort bij ons, hier zie je onze geschieden­is.”

Wanneer zien kinderen nou nog een kerk van binnen?

Ton Rutting

Heiligenbe­eldenmuseu­m, Ruurlosewe­g 101, Vorden. Open van 24 maart t/m 31 oktober. Iedere dag behalve maandag (m.u.v. 2de Paasdag en 2de Pinksterda­g) van 12 tot 17 uur. Info: heiligenbe­eldenmuseu­m.nl

 ?? ??
 ?? ??
 ?? ??
 ?? ??
 ?? FOTO'S ERIC BRINKHORST ?? Het Heiligenbe­eldenmuseu­m in Vorden
FOTO'S ERIC BRINKHORST Het Heiligenbe­eldenmuseu­m in Vorden

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands