Zeker 108 dorpen in brand gestoken bij oorlog Soedan
De strijdende partijen in Soedan maken gebruik van brandstichting als wapen, meldt een Britse mensenrechtenorganisatie.
Sinds het begin van de oorlog in Soedan, bijna een jaar geleden, zijn daar zeker 108 dorpen in brand gestoken. Dat melden onderzoekers van de Britse mensenrechtenorganisatie Center for Information Resilience (CIR), dat onderzoek doet naar mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdrijven in Soedan, Afghanistan, Myanmar en Oekraïne.
Op basis van vrij toegankelijke beelden op sociale media, satellietbeelden, mediaberichten en NASAgegevens van temperatuurschommelingen onderzocht ‘Sudan Witness’, onderdeel van CIR, hoe vaak en waar dorpen in brand werden gestoken. De meeste branden werden gesticht in de regio Darfur en spreidden later uit naar Kordofan.
Vechtende milities in Soedan, waaronder de paramilitaire Rapid Support Forces (RSF), zetten volgens de CIR branden steeds vaker in als oorlogswapen. Zo werden in februari alleen al twintig dorpen in brand gestoken; het hoogste aantal sinds april vorig jaar. De oorlog heeft volgens schattingen van de Verenigde Naties sinds vorig jaar aan 10.000 tot 15.000 mensen het leven gekost. Zeker acht miljoen mensen zijn ontheemd.
De conclusie over het totale aantal branden en verwoeste dorpen is gebaseerd op branden waarvan vrijwel zeker is dat ze opzettelijk zijn aangestoken. De onderzoekers hebben zo nauwkeurig mogelijk geprobeerd ‘toevallige’ branden – die bijvoorbeeld zijn ontstaan als gevolg van beschietingen of hitte – te identificeren en uit te sluiten, maar benadrukken dat er een foutmarge blijft en de conclusies niet volledig definitief zijn.
Militieleden met jerrycans
Uit het CIR-onderzoek blijkt dat sommige dorpen meer dan eens zijn afgebrand, dat kampen voor ontheemden in brand zijn gestoken waardoor mensen opnieuw moesten vluchten, en dat dorpen die dicht bij elkaar liggen in dezelfde periode in brand zijn gestoken. Veel socialemediabeelden die door CIR zijn onderzocht, en ook zijn ingezien door NRC, tonen militieleden met jerrycans, met op de achtergrond huizen die in vlammen opgaan en straten bezaaid met lichamen.
„In steden zoals Misterei, vlak bij de grens met Tsjaad, waar tienduizenden mensen wonen, hebben we de afgelopen maanden branden gezien waarbij hele delen van de stad slechts enkele dagen na elkaar in vlammen zijn opgegaan”, aldus Anouk Theunissen van Sudan Witness. „Deze verwoestingen hebben velen gedwongen hun huizen te verlaten en degenen die zijn achtergebleven leven in angst.” Eerder berichtte mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch over ten minste 28 standrechtelijke executies in dezelfde stad.
Op 15 april 2023 brak oorlog uit in de Soedanese hoofdstad Khartoem. De rivalen Abdel Fattah al-Burhan van het staatsleger en Mohamed Hamdan Dagalo, alias Hemedti, van de paramilitaire RSF – twee facties van de Soedanese strijdkrachten – gingen na jarenlange spanningen de strijd met elkaar aan.
Tegelijkertijd laaide een oud conflict op in de westelijke regio Darfur, tussen Soedanezen van Arabische en Afrikaanse afkomst. In Khartoem en steden in Darfur die zijn ingenomen door de RSF zijn meerdere meldingen gedaan van groepsverkrachtingen, plunderingen en etnische zuiveringen. Veel van het etnische geweld wordt toegeschreven aan milities die deel uitmaken van – of gelieerd zijn aan – de RSF.
‘Acute honger’
Sinds de oorlog is de humanitaire situatie in Soedan zeer zorgelijk. Eerder deze maand waarschuwden de VN al dat een derde van de bevolking van Soedan, zo’n 18 miljoen mensen, te maken heeft met ‘acute honger’. Hulporganisatie Save the Children waarschuwt dat tweehonderdtwintigduizend kinderen en ruim zevenduizend zwangere en net bevallen vrouwen „de komende maanden waarschijnlijk zullen sterven door ondervoeding”. Die prognose is gebaseerd op de huidige financiering van het noodvoedselprogramma in Soedan, dat op dit moment slechts 5,5 procent van de behoeften van het Afrikaanse land dekt. Het is bijna onmogelijk geworden voor humanitaire organisaties om de mensen in Soedan te bereiken.