Lobbyisten van de veehouderij zijn gepromoveerd tot politici
Caroline van der Plas blijft hierover nogal stil. Nou ja stil, in de Tweede Kamer ging ze tekeer omdat een concert van Lenny Kuhr was verstoord door lieden die onder het mom van protest hun wetteloze agressie over de ander uitstorten. Dat vindt Caroline kennelijk alleen verteerbaar als je dat met een tractor doet. Tegen het pro-Palestijnse en mogelijk antisemitische protest moest de Kamer zich uitspreken, vond ze. Iemand riep dat er een bloemetje naar Lenny moest worden gestuurd. Dat is het buurthuisniveau waarop de Kamer debatteert. Braaf spraken de leden zich uit tegen antisemitisme, alsof groepsbelediging niet al verboden is. Binnenkort spreken ze zich uit tegen dubbele moord.
Jeroen Siebelink publiceerde een nieuw boek over dierenbevrijders in Nederland. Hij besprak de theorie van de extremen: extremisten in ideologieën normaliseren het midden. De activist die een stiergevecht verstoort, maakt een Partij voor de Dieren gematigd. Als dat waar is, moeten wanneer extremen naar het midden opschuiven, nieuwe extremen ontstaan. Nu xenofoob Geert en veehouderijfenomeen Caroline vanuit extremen ons politieke midden bezetten, pakken bedrijven als ASML hun biezen. Zo blijft Nederland alleen maar langer grootexporteur van dierenvlees. We riskeren samen met China de geschiedenis in te gaan als scheppers van pandemieën, alleen zal China dan nog steeds technologie exporteren en wij, holbewoners van Europa, vooral vlees en botten.
Caroline, minister Adema en de agrolobby houden vooruitgang tegen. Ze willen geen eiwittransitie, geen kweekvlees en al helemaal niet dat boeren kaas leren maken van gras. Ze willen de veehouderij in stand houden. Toen mensen nog olielampen brandden met walvisvet, hadden dit soort politici zich tegen de komst van elektriciteit verzet. Ze zouden beweren dat ze dat voor de walvisvaarders deden en hen aanmoedigen in nieuwe harpoenen te investeren, wetend dat er geen toekomst was voor energie uit dieren.