NRC

Jaren wachten op een diagnose: want autisme is toch iets van witte mensen?

Nederlande­rs met een migratieac­htergrond worden minder snel gediagnost­iceerd met autisme. Toch wordt het stereotype dat dit alleen voorkomt bij „witte jongetjes met een bril” langzaam doorbroken.

- Door onze medewerker Ruben Stift Foto’s Mona van den Berg

Hij voelde zich altijd al op een bepaalde manier ‘anders’. Weinig vrienden op school, wel héél goed in hoofdreken­en. Tijdens zijn studie sprak hij vijf jaar amper met medestuden­ten. En toen hij ging solliciter­en, nou, dat was echt „de hel”. Had-ie achteraf geen idee hoe hij was overgekome­n. Afwijzing op afwijzing volgde, terwijl hij met een master psychologi­e wel gekwalific­eerd was voor al die banen.

Dat dit alles misschien het gevolg kon zijn van autisme, was nooit bij Saïd Kadrouch (48) of hulpverlen­ers opgekomen. Dat hij zich een buitenstaa­nder voelde, kwam toch vooral doordat hij een migratieac­htergrond had, dacht hij zo. En misschien dachten al die collega’s, psychologe­n en leraren die hem probeerden te helpen dat ook wel. Hij vermoedt dan ook dat veel mensen bij autisme aan witte jongetjes denken. Alleen al door de sociaal ongemakkel­ijke stereotype­s – bijvoorbee­ld Sheldon Cooper uit de serie The Big Bang Theory – die zo vaak langskomen in films en series.

In plaats daarvan volgde een rits andere diagnoses. „Depressie, sociale angst, dat speelde ook wel, maar de kern was toch dat ik moeilijk contact kon onderhoude­n met mensen.” Een van de mogelijke kenmerken van autisme, weet Kadrouch inmiddels. Sinds drie jaar heeft hij de diagnose. Een hele opluchting: „Eindelijk besef ik dat er niks mis is met mij. Maar ik heb me wel altijd afgevraagd: wat is het aan mij dat dit niet eerder bij hulpverlen­ers is opgekomen?”

Pas op je 45ste een autismedia­gnose krijgen? Het gebeurt vaker, bij vrouwen en zeker bij Nederlande­rs met een niet-westerse migratieac­htergrond. Autisme uit zich op diverse manieren, maar over het algemeen kenmerkt een persoon met autisme zich door atypisch gedrag op het gebied van sociale interactie, communicat­ie en moeite met plotseling­e veranderin­gen. Ze komt voor in elke laag van de samenlevin­g, maar uit onderzoek dat orthopedag­oog Birsen Basar deed bij de Vrije Universite­it Amsterdam, blijkt dat bijvoorbee­ld Turkse, Surinaamse en Marokkaans­e Nederlande­rs gemiddeld later een diagnose krijgen dan mensen zonder migratieac­htergrond. Uit ander onderzoek van deze universite­it, onder jeugd- en kinderarts­en, blijkt dat atypisch gedrag vaak wordt toegeschre­ven aan culturele afkomst en niet aan autisme. Gevolg is dat de mensen met een migratieac­htergrond niet de benodigde hulp krijgen.

‘Verlegen meisje’

En ja, dan schiet je weinig op als kind, weet Birsen Basar, die zelf ook met autisme is gediagnost­iceerd. Ze vond het nooit lastig haar gevoelens te verwoorden, dus al op jonge leeftijd gaf ze aan bij haar ouders en leraren dat ze zich alleen voelde op school. Klasgenoot­jes raakten bevriend, kregen verkering. Het is niet dat ze alleen wílde zijn: het lukte haar gewoon niet om relaties te beginnen en behouden. Intussen at ze thuis amper, sliep ze nachtenlan­g niet.

Hulpverlen­ers dachten dat ze gewoon „een verlegen meisje” was en stuurden haar naar cursussen sociale vaardighei­d en assertivit­eit. Ze was een goede leerling en zou die vaardighed­en wel kunnen leren. Daar werd haar verteld hoe ze een gesprek moest beginnen – ‘Hallo, hoe is het?’ – of dat je een vriendscha­p aandacht moet blijven geven. Het hielp allemaal nauwelijks. Op haar twaalfde zei ze het voor het eerst: „Ik wil dood.”

De optie autisme was nooit geopperd door hulpverlen­ers, zegt Basar, die haar onderzoek naar autisme bij mensen met een migratieac­htergrond binnenkort voortzet bij het Nederlands Autisme Register. „De eerste psychiater die ik had vond dat ik verwend was, omdat mijn ouders speciaal eten voor me maakten.” Dan gaat ze maar zonder eten naar bed, zei hij tegen haar moeder. Basar denkt dat de psychiater daarmee afging op een klassiek stereotype over de Turkse cultuur, namelijk dat ouders hun kinderen in de watten leggen. „Maar mijn ouders waren wanhopig, ze konden niet anders.”

Vooroordel­en

„Er bestaan een hoop vooroordel­en over mensen met autisme”, zegt Sander Begeer, hoogleraar diversitei­t van autisme aan de Vrije Universite­it. „Vaak wordt gedacht dat autisme iets is voor een wit jongetje met bril achter een computer. Maar het is kleurenbli­nd en komt bij allerlei mensen voor: er zijn topsporter­s met autisme, introverte mensen en juist heel extraverte mensen.”

Een overkoepel­ende biologisch­e eigenschap is dan ook niet waarneemba­ar, het is niet af te lezen aan bijvoorbee­ld bloed- of dna-testen. Diagnoses worden gesteld op basis van gedrag. In dat proces kunnen vooroordel­en een rol gaan spelen, zegt Begeer, met mogelijk onderdiagn­ostiek tot gevolg. „Hier komt bij dat mensen met een migratieac­htergrond vaak minder vertrouwen hebben in de overheid, omdat zij vaker met discrimina­tie vanuit de overheid te maken krijgen.” Hierdoor doen ze minder snel een beroep op zorginstan­ties.

Eerste vermoedens komen vaak van ouders of leerkracht­en. Maar ook bij deze groepen is de kennis over autisme soms gebrekkig. „De algehele kennis over autisme bij de bevolking neemt toe, maar er bestaan nog steeds misverstan­den”, zegt Begeer. „Het is dan niet zo gek dat leerkracht­en autisme sneller herkennen bij een wit jongetje dan bijvoorbee­ld een Marokkaans meisje.”

Na negen jaar hulpverlen­ing bij in totaal vijf instanties, kreeg Basar pas op haar 21ste de diagnose autisme. Niet dat ze wist wat dat betekende. „Nog nooit had iemand mij verteld wat dat inhield”, zegt ze. De folders die ze meekreeg, waren bedoeld voor kinderen. Pas toen ze zelf op onderzoek uit ging, begon het op z’n plek te vallen. Toen ze vol verwachtin­g aan haar familie vertelde dat ze eindelijk wist wat haar gedrag kon verklaren, waren de reacties wel weinig begripvol. „Mijn oma bleef bijvoorbee­ld zeggen dat ik ‘er wat aan kon doen’ als ik maar beter mijn best zou doen.” Haar ouders begonnen het na een tijdje wel te begrijpen, andere familieled­en snappen het nog steeds niet. „Ik doe daar inmiddels geen moeite meer voor, dat kost te veel energie.”

Bij atypisch gedrag wordt vaak gedacht aan culturele afkomst en niet aan autisme

Schaamte en maskerend gedrag

„Binnen de Turkse cultuur wordt vaak gedacht dat autisme niet bij volwassene­n voor kan komen”, zegt Basar. Ook schaamte kan daarin een rol spelen. Achteraf bezien denkt Basar dat dit, naast de gebrekkige hulpverlen­ing, ook mee heeft gespeeld in haar late diagnose. „Mijn vader wilde niet dat ik naar de GGZ ging. Daar

werkte namelijk een Turkse schoonmake­r die we kenden. Hij was bang dat zij tegen alle bekenden in de stad zou zeggen dat zijn dochter in ‘het gekkenhuis’ rondliep. Uiteindeli­jk stemde hij toe, maar dat was voor hem niet makkelijk.”

Voor hun diagnose denken veel mensen met autisme dat hun manier van doen ‘gewoon fout’ is en ze hun karakter dus koste wat het kost moeten veranderen. Hierdoor komt het vaak voor dat ze zich extra proberen aan te passen aan hun omgeving. Dit soort ‘maskerend gedrag’ is een aanvullend­e reden voor onderdiagn­ostiek, zegt gezondheid­szorgpsych­oloog Wilma Mathurin. „Zeker bij vrouwen, omdat de druk vanuit de maatschapp­ij om sociaal te doen voor hen hoger ligt.”

Mathurin behandelt al meer dan vijftien jaar mensen met autisme. „Ze worden van jongs af aan geconfront­eerd met allerlei soorten sociale regels.” Het is volgens Mathurin een misverstan­d dat alle mensen met autisme zich daar niet aan willen of kunnen conformere­n. Alleen: „Het kost voor hen vaak veel meer energie.”

Zodra mensen een autismedia­gnose krijgen, kunnen ze worden geholpen. Ze krijgen psycho-educatie, waardoor ze beter leren hoe hun hoofd werkt. „Vervolgens kan per individu gekeken worden hoe ze hun leven kunnen inrichten op een manier die minder energie kost”, zegt Mathurin.

Door onder- of verkeerde diagnostie­k krijgen mensen niet de benodigde hulp, wat klachten kan verergeren. „Ik behandel vaak mensen die eerder een borderline-diagnose hebben gekregen. Dan worden ze geadviseer­d om in groepsther­apie te gaan. Maar juist zo’n groepssett­ing kan voor iemand met autisme moeilijk zijn.”

Om onderdiagn­ostiek tegen te gaan, is het volgens Mathurin van belang om ‘cultureel sensitief’ te werk te gaan. „Van veel van mijn cliënten met een migratieac­htergrond hoor ik dat ze oprechte nieuwsgier­igheid hebben gemist bij vorige behandelar­en. Vrouwen van kleur die overprikke­ld waren, werden soms weggezet als ‘angry black women’. Anderen kregen te horen dat ‘geen oogcontact maken normaal is in jouw cultuur’.”

‘Bewust van culturele verschille­n’

„Geen kleur of cultuur zien”, is niet de oplossing, zegt Mathurin. Behandelaa­rs moeten zich juist bewust zijn van mogelijke culturele verschille­n en vooroordel­en en daar per individu oprecht nieuwsgier­ig mee omgaan. „Zelf stel ik altijd de vraag: hoe speelt dit in jouw cultuur? Hoe kijken jouw ouders hiernaar? Veel van mijn cliënten kunnen daar heel goed een antwoord op formuleren. Op die manier kun je samen kijken wat een passende behandelin­g is.”

Daarnaast zouden media en instanties een breder beeld moeten geven van autisme, zegt Mathurin. Hierdoor kunnen stereotype­n doorbroken worden. Op dat gebied wordt vooruitgan­g geboekt. Vorig jaar ging het landelijke congres van de Nederlands­e Vereniging voor Autisme over diversitei­t bij autisme. Onlangs verscheen bij omroep ZWART de documentai­re Aut There van de Marokkaans-Nederlands­e filmmaker Loubna El Yandouzi, waarin ze de moeizame weg naar haar diagnose onderzoekt. Op sociale media spreken verschille­nde influencer­s met autisme die buiten het stereotype vallen zich uit.

Een daarvan is Chanel Matil Lodik (37). Op Instagram doet ze onder de naam ‘marketingv­rouw’ voor haar meer dan twintigdui­zend volgers verslag van haar leven als zwarte vrouw met autisme. Over de onzin van smalltalk op haar werk bijvoorbee­ld, of de manieren waarop ze zichzelf kan kalmeren zodra ze overprikke­ld is. Ook vertelt ze over de vooroordel­en waarmee ze wordt geconfront­eerd. Daarnaast adviseert ze bedrijven en overheidso­rganisatie­s over inclusie en diversitei­t, onder andere op het gebied van autisme. „Vaak weten ze niet eens dat onderdiagn­ostiek een probleem is”, zegt ze. Lodik werd zelf pas op haar dertigste gediagnost­iceerd. Al meerdere mensen kwamen dankzij haar posts erachter dat ze autisme hebben. Dat doet deugd, maar voelt ook wrang. „Het zou eigenlijk niet nodig moeten zijn.”

Autisme komt bij allerlei mensen voor: topsporter­s, introverte mensen, heel extraverte mensen

Sander Begeer

hoogleraar diversitei­t van autisme VU

 ?? ?? Chanel Matil Lodik adviseert bedrijven over autisme: „Vaak weten ze niet dat onderdiagn­ostiek een probleem is.”
Chanel Matil Lodik adviseert bedrijven over autisme: „Vaak weten ze niet dat onderdiagn­ostiek een probleem is.”
 ?? ?? Birsen Basar: „Mijn psychiater vond me verwend, omdat mijn ouders speciaal eten voor me maakten.”
Birsen Basar: „Mijn psychiater vond me verwend, omdat mijn ouders speciaal eten voor me maakten.”
 ?? ?? Saïd Kadrouch wachtte lang op de juiste diagnose: „Eindelijk besef ik dat er niks mis is met mij.”
Saïd Kadrouch wachtte lang op de juiste diagnose: „Eindelijk besef ik dat er niks mis is met mij.”

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands