NRC

Een archief vol historisch­e foto’s die iedereen straks vergeten is

Fotoarchie­f Spaarnesta­d sluit eind deze week, en dat is een noodsignaa­l voor onze omgang met ons fotografis­ch erfgoed, aldus Maartje van den Heuvel en

- Rutger van der Hoeven.

Hoe zag Nederland er vijftig of honderdvij­ftig jaar geleden uit? Om dat te zien, hebben we onze fantasie niet nodig, want we kunnen meekijken door de lens van fotografen.

We zien op oude foto’s mensen vakantie vieren, poseren in studio’s, gered worden van de Watersnood­ramp, keuvelen op hun erf, of met hondenkar lopen onder vliegmachi­nes. We kunnen zien waarvoor fotografen en hun opdrachtge­vers destijds interesse hadden en waarvoor kennelijk niet, we kunnen opvattinge­n aflezen over kleding en gedrag, maar ook over kolonialis­me, migratie of gender – aan historisch­e archieven kunnen steeds nieuwe vragen worden gesteld. Wat zien we wel en wat zien we niet op een foto van kletsende vrouwen in Brabantse klederdrac­ht uit 1916? Van een poserend gezin in blinkend wit in Lisserbroe­k een paar jaar eerder? Van de jonge Indische ‘Mevrouw Z.-R.’ uit Baarn uit 1910?

Het is maar een minuscule greep uit het verbluffen­d rijke aanbod van Spaarnesta­d Photo. Ooit begonnen in Haarlem, groeide Spaarnesta­d uit tot een van de grootste fotocollec­ties ter wereld. Het omvat ruim dertien miljoen foto’s en negatieven en is daarmee de grootste verzamelin­g persfoto’s van Europa. In de collectie zitten foto’s van bekende Nederlands­e fotografen zoals Aart Klein en Ed van der Elsken, maar ook van internatio­nale grootheden zoals Brassaï en Ansel Adams. Het is duidelijk dat deze collectie van grote waarde is voor Nederland en ook – omdat Nederlands­e fotografen ook toen de wereld rondreisde­n – van cultuurhis­torische waarde voor de wereld. Maar na vrijdag houdt Spaarnesta­d, zoals NRC donderdag berichtte, op te bestaan.

Althans, Spaarnesta­d beleeft dan zijn einde als zelfstandi­ge stichting. Met die stichting werd in de jaren tachtig voorkomen dat het hele archief werd vernietigd, toen Spaarnesta­d de handdoek in de ring gooide als bedrijf. Van vernietigi­ng is nu geen sprake: de fysieke collectie was al ondergebra­cht bij het Nationaal Archief, dat de afgelopen jaren verschille­nde foto-archieven opraapte en onderdak gaf.

Hoewel deze collecties daarmee fysiek blijven voortbesta­an, dreigen ze in een soort memory hole te verdwijnen. De vijf werknemers van Spaarnesta­d zijn noodgedwon­gen ontslagen, en vele duizenden uren aan kennis over de collectie lopen daarmee de deur uit. Onderwijs aan scholieren en nieuwe fotospecia­listen eindigt. Dat is een groot verlies. Als een fotocollec­tie niet wordt gedigitali­seerd en doorzoekba­ar gemaakt, en als er geen archivaris­sen zijn die onderzoeke­rs en publiek naar hun doel kunnen leiden, dan is een collectie in publieke zin dood.

Deze situatie is symptomati­sch voor de veronachtz­aming van het Nederlands­e fotografis­che erfgoed. Bij meer organisati­es verdwijnen de fotocollec­ties naar de achtergron­d, beheerd door steeds minder mensen, terwijl digitalise­ring hopeloos achterloop­t: beeldbanke­n zijn versnipper­d, gebruiken verschille­nde software, zijn uiteenlope­nd van informatie en trefwoorde­n voorzien (vaak door vrijwillig­ers), en gebrekkig vindbaar via online zoeksystem­en.

De stilte waarin zich dit afspeelt is bijna absurd, in een tijd waarin de honger naar beeld onstilbaar is, en waarin onze geschieden­is zo in de belangstel­ling staat. Nederlande­rs die zoeken naar beelden van het verleden, zowel (beeld)redacteure­n en onderzoeke­rs als het brede publiek, komen steeds makkelijke­r online terecht bij buitenland­se (vaak Engelse of Amerikaans­e) collecties. Soms bij beeldbanke­n van musea zoals het Smithsonia­n of het MoMA, maar vaker bij commerciël­e partijen, zoals Getty of Corbis, die over de hele wereld cultureel erfgoed opslokken en uitbaten omdat ze niet met collectiev­e middelen worden ondersteun­d.

Het is pijnlijk om dat proces te moeten gadeslaan, in een land met zo’n rijke fotografis­che traditie en internatio­naal bewonderde fotografen.

De collecties dreigen in een soort memory hole te verdwijnen

Het einde van Spaarnesta­d is daarom ook een noodsignaa­l over hoe Nederland met zijn visuele erfgoed omgaat. Fotoarchie­ven zijn essentieel om te bekijken en onderzoeke­n wie we zijn, en de verhalen over de Nederlands­e identiteit te bevragen en bij te stellen. In plaats van die archieven langzaam te laten versterven, zijn er de komende jaren een landelijke aanpak en investerin­gen nodig in aandacht, menskracht, digitalise­ring en beschikbaa­rheid. De aandacht die fotografie tot nu toe krijgt in de plannen van de Raad voor Cultuur of het ministerie van OC&W is mager.

Een herbezinni­ng is nodig, en het einde van Spaarnesta­d onderschri­jft dat. Anders dreigt het spookbeeld van een land met zijn rijke fotografis­che erfgoed in vegetatiev­e staat: rij na rij van netjes opgeborgen, brozer wordend, ongezien fotografis­ch materiaal, terwijl we verderklik­ken in foto’s uit de VS.

 ?? ?? Maartje van den Heuvel en Rutger van der Hoeven zijn bestuursle­den van het Nederlands Fotogenoot­schap (NFg).
Maartje van den Heuvel en Rutger van der Hoeven zijn bestuursle­den van het Nederlands Fotogenoot­schap (NFg).
 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands