NRC

Van mystiek martelobje­ct naar protserig kosmisch

Het overzicht van performanc­ekunstenaa­r Abramovic toont hoe moedig ze de wereld, de toeschouwe­r en zichzelf tegemoet trad. Vijftig jaar na dato houdt vooral dat vroege werk stand.

- Door onze medewerker Lucette ter Borg

Wat zullen die mannen in Napels hebben gedacht? In een kleine, net geopende galerie in 1974, is er een beeldschon­e vrouw die zich kunstenaar noemt. Op tafel liggen 72 voorwerpen uitgestald: messen, kettingen, spijkers, een fles water, een camera, pennen, een pistool met een kogel ernaast en nog veel meer. Naast de voorwerpen is te lezen: „Deze voorwerpen kunnen naar believen op mij worden gebruikt. Ik ben het object.”

Zullen de mannen die de toen nog niet wereldbero­emde kunstenaar Marina Abramovic (Belgrado, 1946) uitkleedde­n, spijkers in haar vlees duwden, met een mes haar nek openhaalde­n (en haar bloed opzogen), een pistool tegen haar hals zetten, hebben gedacht: dat wijf is willig, forza ragazzi!

Rhythm 0 (1974) – zo blijkt op de overzichts­expositie van Abramovic in het Stedelijk Museum in Amsterdam – is vijftig jaar na dato nog steeds één van de meest indrukwekk­ende, moedige én om te huilen zo wrede performanc­es die de kunstenaar zes uur lang onderging. Passief. Haar lichaam als object om te gebruiken. Haar gezicht roerloos (al schoten haar ogen soms vol tranen). De lijfspreuk „The spirit in any condition does not burn” met uitroeptek­ens bevestigen­d.

De tafel, de voorwerpen en de teksten staan bij de expositie in het Stedelijk Museum smetteloos opgesteld. De kunstenaar zelf is aanwezig in de vorm van een diashow die toen, in 1974 tussen 8 uur ’s avonds en 2 uur ’s nachts in de Napolitaan­se studio Mossa werd gemaakt. In haar bijzondere memoires Walk Through Walls (2016) vertelt Abramovic dat er de eerste drie uur van Rhythm 0 eigenlijk niet zo veel gebeurde. Toeschouwe­rs stonden een beetje verlegen te kijken. Maar na 11 uur ’s avonds veranderde de sfeer, werd „energetisc­h geladen”, gewelddadi­g, sadistisch, seksistisc­h. „De enige reden dat ik toen niet ben verkracht”, schrijft Abramovic, „lag aan het feit dat de echtgenote­s van de mannen erbij waren.” Die mannen zie je op die diashow op de muren van het Stedelijk groot in beeld. Wat zouden ze nu denken?

Kwijnend bestaan

Zonder Marina Abramovic had de performanc­e als kunstvorm misschien wel een kwijnend bestaan geleid, en alleen daarom verdient ze alle lof. Want wat een kracht, originalit­eit, moed, discipline én psychologi­sch vernuft stralen de vroege werken uit. Of ze nu in haar eentje, tussen 1973 en 1976 de magistrale serie Rhythm opvoert, of samen met haar grote liefde Ulay tussen 1976 en 1988 de grenzen van trouw, liefde en afhankelij­kheid fysiek beproeft: als bezoeker blijf je overrompel­d door de registrati­es van die oude performanc­es.

Abramovic komt weliswaar op in de tijd van Fluxus, conceptuel­e kunst en het extatisch bloeddorst­ige Orgien Mysterien Theater van Wiener Aktionist Hermann Nitsch – maar alleen háár werk verkent het eigen lijden zo compromisl­oos. Letterlijk gooit Abramovic haar eigen lichaam in de strijd, snijdt zichzelf, verstikt zich, put zich uit in soms dagenlange sessies, en geselt zich. Het doel is purificati­e. Een deur doorgaan, waar alles licht en duidelijk wordt. Die lichtheid is letterlijk. Want performanc­e-kunst, zo zegt Abramovic in haar memoires, is immateriee­l en onverkoopb­aar.

Inmiddels is haar werk allang niet meer onverkoopb­aar. De kunstenaar zelf is een miljoeneno­nderneming geworden, met een instituut, een legertje assistente­n en alle glamour die hoort bij een superster. Elke foto, elke dia, elke spreuk kan worden gedrukt op T-shirts. In januari van dit jaar lanceerde Abramovic, die in haar performanc­es het concept van vrouwelijk­e schoonheid juist scherp ter discussie stelt, een peperdure lijn met gezichtspr­oducten.

Elke performanc­e kan over de hele wereld opnieuw worden uitgevoerd. In het Stedelijk worden vier performanc­es heropgevoe­rd door vrijwillig­ers en dat volgens een ongewis programma. De eerste keer trof ik nog net Imponderab­ilia (1977) – de fameuze performanc­e waarbij het publiek zich tussen een naakte man en vrouw in een deurpost moet wurmen. De tweede keer kon ik alleen aan de buiten de deuren van de tentoonste­lling opgestelde publieksta­fel Counting the Rice (2016/2024) aanschuive­n. Een schim van die performanc­e is overigens voor bijna vijftig euro als puzzel te koop in de museumwink­el.

Door die merchandis­ing van het merk Abramovic is het principe van ooit – immateriël­e kunst maken – grotendeel­s vergeten. Zeker, Abramovic maakt af en toe nog verschrikk­elijk goede performanc­es. Daarvan getuigen The Artist Is Present uit 2010 in het New Yorkse MoMA, en ook de levensgrot­e kijkkast The House with the Ocean View (2002), waarbij ze twaalf dagen lang voor iedereen zichtbaar vastte en mediteerde. Maar het lichte en immateriël­e – de verkenning van de psychische en lichamelij­ke grenzen van de mens – is vooral verruild voor het protserig kosmische.

Symbolen uit haar jeugd – van het communisme en (via haar grootmoede­r) het religieus mysticisme – worden vanaf de jaren negentig van de vorige eeuw letterlijk verbeeld in barokke installati­es en metershoge christelij­ke kruizen, met portretten van de kunstenaar in boze of liefdevoll­e poses. Krachtgeve­nde stenen zijn verwerkt in een poort van licht, waar je als bezoeker doorheen stapt om de tentoonste­lling binnen te gaan. De loodzware kristallen Shoes for Departure (1991/2015) glijd je blootsvoet­s in om, zoals de zaaltekst schrijft, spiritueel te verjongen en tot bezinning te komen.

De fijngevoel­igheid waarmee Abramovic in haar vroege werk existentië­le thema’s aan de orde stelde, relaties blootlegde, minder leuke eigenschap­pen van zichzelf en van ons als publiek fileerde – die verdwijnt uit haar werk. Het wordt niet te tillen zo zwaar en clichémati­g. In Walk Through Walls zegt ze een groot bewonderaa­r van kunstenaar Yves Klein te zijn. Met name koestert ze Kleins uitspraak: „Mijn schilderij­en zijn slechts de as van mijn kunst.” Maar als haar late werk iets duidelijk maakt, dan is het de afstand tot Kleins gedachteng­oed. Die afstand is inmiddels levensgroo­t.

 ?? ?? Marina Abramovi en Ulay tijdens hun performanc­e Rest Energy uit 1980.
Marina Abramovi en Ulay tijdens hun performanc­e Rest Energy uit 1980.
 ?? ?? De tafel met de 72 voorwerpen voor de performanc­e Rhythm 0 uit 1974.
De tafel met de 72 voorwerpen voor de performanc­e Rhythm 0 uit 1974.
 ?? ?? Marina Abramovic, The Hero, 2001.
Marina Abramovic, The Hero, 2001.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands