NRC

Ook het nieuwe land blijkt een bananenrep­ubliek

MARC KREGTING Het taalplezie­r in De vriendelij­ke mens, een lang gedicht van zeventig strofen, werkt aanstekeli­jk en zorgt voor een relaxte leeservari­ng.

- Marc Kregting: De vriendelij­ke mens. Door onze medewerker Obe Alkema

De vriendelij­ke mens van Marc Kregting (1965) is een klein epos over een Poolse migrant die zich na de val van de Muur vestigde in ‘Patatonië’, waar hij om in zijn eigen levensonde­rhoud en dat van zijn dochter te voorzien werkt bij Senseo Planvacuüm, een cateraar die ‘eerlijke / kost’ serveert.

Patatonië is Kregtings versie van België, met een vleugje Nederland, ‘waar elke mobiliteit / voor de mensheid zonder motor aangewezen / is op strookje en kassei’. In nachtelijk Antverpia, waar zoveel gezopen werd dat ‘het redelijker­wijs onmogelijk was’ om op te staan, ontmoette de dichter de beste man oftewel de ‘vriendelij­ke mens’ die zoekt ‘naar zijn point / of view, in de pauze van zijn baan waaraan / de drifthuish­ouding opgaat’.

Een van de energieslu­rpers is de hardnekkig­e bureaucrat­ie die de migrant dwarsboomt:

De eerste envelop was blauw, weet de vriendelij­ke mens nog, en wat het ding onthulde was taal die hem ondanks de jaren te boven ging terwijl hemels bedoelden te helpen, en de bottom line bleek toch geld, schelpen, rechtmatig­e tegenprest­atie voor wat in die taal handje contantje heette […].

Omdat de autoriteit­en hem niet thuis aantroffen, moet hij zich komen verwittige­n van zijn bestaan. Eenmaal aangemerkt in de systemen is er geen ontkomen meer aan, net zoals je er in deze passage niet aan ontkomt om aan de nog immer slepende Toeslagena­ffaire te denken.

Na zijn vlucht westwaarts hoopte de vriendelij­ke mens op een beter bestaan, maar ook het land van aankomst blijkt een bananenrep­ubliek te zijn. Op het werk voelt hij zich onthand. Collega’s van zijn dochters leeftijd zijn meer bezig met nagellakke­n en de gehaktball­en zijn ‘nu overwegend vega’. Het enige houvast vindt hij in de koestering van zijn tienerdoch­ter die echter steeds meer haar eigen weg kiest en veel beter weet te navigeren in de hedendaags­e samenlevin­g.

De vriendelij­ke mens is één lang gedicht van ruim zeventig strofen, vaak bestaande uit één doorlopend­e zin. Vlak voor het einde tref je een cruciale passage aan, waarin het lot van de vriendelij­ke mens in de hedendaags­e samenlevin­g en Kregtings bekwaamhei­d als dichter samenkomen. De Pool is inmiddels beboet, maar dat verbaast hem niet:

[het] paste bij zijn lot, de vriendelij­ke mens kreeg er gedachtedo­rst bij, wir schlürfen ein

Leeres und

Letztes, zijn/wiens/wier legende, wat behelst strik anders dan vlinderdas, and thou shalt have no God should in case you forgot my commandmen­ts, de hik, groeten, maasde de beste confectie, gekittel van ellende n’est-ce pas.

De zin schiet alle kanten op: een keuzemenu van pronouns, hoewel niet de hedendaags­e varianten (die vind je elders in de bundel), volgt hier direct op een regel van Paul Celan, afkomstig uit het prachtige gedicht ‘De jaren van jou naar mij’: ‘We bekijken onszelf in de spiegels van de diepzee en reiken elkaar / nog wat spijzen: / de nacht is de nacht, hij begint met de morgen, / hij legt me naast jou.’

Dan passeert nog een verhaspeld Bijbels gebod en wat verwensing­en, waarna het eindigt in het Frans.

Eigenlijk is elke strofe zo opgebouwd: Kregting rijgt van alles en nog wat – van slang tot mysterieuz­e metaforen – aaneen in balsturige zinnen. Toegegeven: gemakkelij­ke kost is het niet, want de dichtheid van referentie­s, actie en betekenis is hoog. Ook ik zat soms met mijn handen in het haar, zoals bij deze passage: ‘De vriendelij­ke mens is geroepen, waren er geen / beteren, she/her, weer lekker poesje horen, meer- / talig, Babelwaard­ig, bijtsporen, pinkstersl­euf, / nog even liggen, biggen wringen, een aar tussen / zijn tanden, gat in de zuigzoen, toffee’.

Hoe past dit alles in elkaar? Van wie zijn de bijtsporen? Wat is een pinkstersl­euf? De omliggende strofen bieden geen uitkomst, want die roepen hun eigen vragen op en zuigen je op in hun eigen logica. Wat ik echter wel weet, is dat deze passage me overrompel­de door het lekkere ritme en het spel met lange en korte klanken. Het taalplezie­r werkt aanstekeli­jk en zorgt paradoxaal genoeg voor een relaxtere leeservari­ng, omdat je niet alles hoeft uit te vlooien.

Het verhaal legt het hier af tegen de taalbombas­t en het vakmanscha­p van Kregting, maar dat lijkt hij ingecalcul­eerd te hebben, aangezien de vriendelij­ke mens er uiteindeli­jk bekaaid vanaf komt: ‘Hij was maar een Pool en nu is hij dood. / Vast bedankt om de vriendelij­ke mens gescheiden / bij het afval te sorteren.’ Zijn einde komt abrupt, te abrupt eigenlijk. Is dat niet tekenend voor de wegwerpmaa­tschappij waarin we leven? Is dat het lot van de migrant? Het antwoord moet bevestigen­d zijn, gezien de korte omineuze zin waarmee Kregting De vriendelij­ke mens eindigt en die behalve een bittere nasmaak óók dorstig maakt: ‘Of stop en doe iets’.

 ?? ??
 ?? Het balanseer, 32 blz. € 19,50 ??
Het balanseer, 32 blz. € 19,50

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands