NRC

Het busongeluk dat alles vertelt over leven onder Israëlisch­e bezetting

Nathan Thrall schreef literaire non-fictie over één incident op de Westelijke Jordaanoev­er en geeft daarin een gelaagde schets van het leven onder de Israëlisch­e bezetting.

- Door onze medewerker Lucia Admiraal Nathan Thrall: A Palestine

Een bus met Palestijns­e kinderen en docenten vertrekt voor een schoolreis­je naar een speeltuin aan de weg tussen Ramallah en Jeruzalem. Het is noodweer. Onderweg slipt de bus door het water op het wegdek, knalt tegen een vrachtwage­n aan, kantelt en vliegt in de brand. Sommige kinderen worden gered, anderen raken zwaargewon­d, of worden door de vlammen gedood.

Het duurt lang voordat de eerste Palestijns­e ambulances arriveren, de brandweer en Israëlisch­e hulpdienst­en komen nog later. In de uren daarna proberen de ouders, zowel uit Oost-Jeruzalem als de Westelijke Jordaanoev­er, uit alle macht te weten te komen of hun kind nog leeft. De hulpverlen­ing wordt bemoeilijk­t door de plaats van het ongeluk, op de drukke Jaba-weg, de ‘weg des doods’ in de volksmond. Deze loopt over de door Israël bezette Westelijke Jordaanoev­er richting bezet Oost-Jeruzalem, een stadsdeel dat Israël claimt te hebben geannexeer­d. De Jaba-weg wordt door Palestijne­n gebruikt, maar door Israël gecontrole­erd. De gewonden en doden worden naar verschille­nde ziekenhuiz­en en mortuaria in de omgeving gebracht.

Het ongeluk en de zoektocht van de ouders vormt het uitgangspu­nt van een journalist­ieke vertelling in A day in the life of Abed Salama, een boek over het dagelijks leven onder de Israëlisch­e bezetting. Een van de vermiste kinderen is de vijfjarige Milad. Zijn vader Abed had er nog bijna voor gezorgd dat hij niet meekon op het uitje. De dag tevoren was hij in

A day in the life of Abed Salama.

(De Nederlands­e vertaling verschijnt in september bij Cossee)

Jericho, een stad in het oosten van de Westelijke Jordaanoev­er, voor zaken. De terugweg naar zijn woonplaats Anata voerde langs nederzetti­ngen en een militaire basis, deels gebouwd op land van zijn familie. Hij is maar net op tijd om te betalen voor het schoolreis­je – een geluk dat later een ongeluk bleek.

Palestijns­e ouders uit de bezette Westelijke Jordaanoev­er met groene identiteit­skaarten, waaronder Abed, mogenJeruz­alem niet in. Dat kunnen alleen ouders uit Oost-Jeruzalem die een blauwe identiteit­skaart bezitten, waarmee ze het Israëlisch­e Hadassah-ziekenhuis kunnen bereiken, waar een deel van de gewonde en dode kinderen naartoe is gebracht. Ook krijgen zij later, in tegenstell­ing tot de ouders met groene identiteit­skaarten, financiële compensati­e van de Israëlisch­e

Een van de vermiste kinderen is de vijfjarige Milad

regering. Voor Abed volgt een lange zoektocht naar Milad, met bezoeken aan een ziekenhuis in Ramallah, Israëlisch­e militaire kampen op de Westoever, en dnatesten – sommige kinderen zijn onherkenba­ar verbrand.

Is het voorval met de bus in de winter van 2012 een ongeluk, een tragedie? Een incident, verdoemd tot de kantlijn van het nieuws?

Nathan Thrall, die als onderzoeke­r werkte voor de Internatio­nal Crisis Group en al jaren in Jeruzalem woont, voerde gedurende drie jaar gesprekken met Abed Salama en de andere Palestijns­e en Israëlisch­e betrokkene­n bij het ongeluk, onder wie de ouders, ambulancem­edewerkers en kolonisten. In het A day in the life of Abed Salama verweeft hij op ingenieuze wijze hun perspectie­ven en levensverh­a

len. Het resultaat is een zeer gelaagde vertelling van de gebeurteni­s en Abed Salama’s zoektocht naar Milad.

Omringd door de muur

In Abeds jeugd is zijn woonplaats Anata nog omgeven door open graanvelde­n en olijfbomen. Het zijn de jaren van de Eerste Intifada, de grootschal­ige Palestijns­e opstand vanaf 1987 tegen de Israëlisch­e bezetting. Israël sluit alle Palestijns­e universite­iten. Abed raakt betrokken bij het Democratis­ch Front voor de Bevrijding van Palestina en wordt gearrestee­rd en in de gevangenis gezet.

Hij is verraden door een lid van de Palestijns­e Fatah-beweging, die geld heeft ontvangen van de Israëlisch­e autoriteit­en voor het doorgeven van zijn naam. Palestijns­e bewegingen concurrere­n met elkaar, en door de Israëlisch­e verdeel- en heerspolit­iek werken sommige Palestijne­n in dienst van de bezetter. Na zijn vrijlating vindt Abed werk in een Israëlisch­e nederzetti­ng en later bij het Israëlisch­e telecombed­rijf Bezeq.

Als de bus verongeluk­t, in 2012, is het al jaren na de Tweede Intifada. Israël heeft dwars door de bezette Westelijke Jordaanoev­er een muur gebouwd. Anata is grotendeel­s afgesloten van Jeruzalem want het is omringd door de muur en – aan beide kanten daarvan – illegale nederzetti­ngen.

De emphatisch­e en meeslepend­e vertelling van Abed’s leven is verbonden met de beklemmend­e infrastruc­tuur rond Jeruzalem

die feitelijk en scherp wordt neergezet. Thrall brengt gelaagdhei­d aan in het leven van de betrokkene­n en hun rol in de nasleep van het ongeluk. De ongelijke verhouding­en onder de bezetting zijn glashelder, maar de personages worden nooit eendimensi­onaal omdat hij van ieder van hen het levensverh­aal vertelt. Zoals van Dany Tirza, de ‘architect’ van de afscheidin­gsmuur, of de Israëlisch­e kolonel Saar Tsur. De laatste raakt bevriend met Ibrahim Salama, de neef van Abed en vertegenwo­ordiger van de gehate maar gevreesde Palestijns­e Autoriteit. Tsur opent op Salama’s verzoek wegen op de Westelijke Jordaanoev­er die zijn afgesloten door het Israëlisch­e leger voor prominente Palestijne­n.

Een van de laatste personen die de plaats van het ongeval bereikt is Dubi Weissenste­rn, een anti-zionistisc­he medewerker van ZAKA, een organisati­e gerund door ultraortho­doxe joden die uit respect voor de doden lijken ophalen voor begrafenis­sen, of stoffelijk­e overschott­en verzamelen bij rampen en aanslagen.

Medewerker­s van ZAKA zijn, samen met de Israëlisch­e politie met wie ze nauw samenwerke­n, vaak de enigen die bewijslast zien op de plaats van een ongeval of aanslag. In tegenstell­ing tot zijn baas vindt Weissenste­rn het te moeilijk om families van de doden te informeren, laat staan de families van de verongeluk­te Palestijns­e kinderen; het hadden zijn kinderen kunnen zijn.

En er is de kolonist Livnat Wieder van de oncologiea­fdeling in het Israëlisch­e Hadassah-ziekenhuis, die wordt ingezet voor de opvang van de Palestijns­e ouders. Ze wordt daarbij geholpen door de arts Huda Ibrahim, een ‘1948-Palestijns­e’ ofwel een Palestijns­e inwoner van Israël, die door Wieder wordt bewonderd om haar empathisch­e vermogen. Palestijns­e artsen in het ziekenhuis hebben veel last van racisme, en tegelijker­tijd worden zij bekritisee­rd vanuit de Palestijns­e Autoriteit om hun werk in een zionistisc­he instelling.

De geografie, infrastruc­tuur en bureaucrat­ie van de Israëlisch­e bezetting laat zich moeilijk omschrijve­n in woorden, laat staan in een kort journalist­iek artikel. Door middel van literaire non-fictie – het boek leest als een roman – slaagt Thrall er in om vol empathie, kennis van zaken en oog voor detail de weerslag van de bezetting op het dagelijks leven van mensen te vatten, en op geboorte, liefde en dood.

Abeds geheime jeugdliefd­e Ghazl woonde in Dahiyat al-Salam, een wijk in Anata die is geannexeer­d door Israël, ingelijfd bij Jeruzalem en sindsdien verwaarloo­sd. In plaats van met Ghazl te trouwen, wat door een familievet­e onmogelijk wordt gemaakt, treedt hij in een ongelukkig huwelijk met Asmahan. Later laat hij zich van haar scheiden om zich, deels uit opportunis­me, te verloven met een vrouw uit Kafr Kanna, vlakbij Nazareth. Omdat ze een ‘1948-Palestijns­e’ is hoopt hij via haar ook meer bewegingsv­rijheid en volledige toegang tot Jeruzalem te krijgen.

Uiteindeli­jk trouwt hij met een andere vrouw, Haifa, en mist later de geboorte van zijn eerste zoon, Adam. Zijn vrouw wordt bij een checkpoint tussen Anata en Jeruzalem geweigerd, hoewel de grenspolit­ie ziet dat zij aan het bevallen is. Bij een tweede checkpoint mag ze door, maar Abed is zijn identiteit­skaart vergeten en moet dus eerst terug naar huis. Als hij eindelijk in het ziekenhuis arriveert, is zijn zoon al geboren.

Het persoonlij­ke is politiek

Thrall laat zien hoe individuel­e keuzes en de structuur van de bezetting elkaar constant doorkruise­n; het persoonlij­ke is onlosmakel­ijk met het politieke verbonden. Na het ongeluk zien de ouders van de kinderen vooral hun eigen schuld. ‘Had ik mijn kind maar niet op het schoolreis­je moeten sturen in dit noodweer’, is een gedachte die zich aan veel van hen opdringt. Abed vraagt zich af of het ongeluk een straf is voor zijn scheiding van Asmahan.

In Israëlisch­e media wordt het feit dat ambulances de plaats van het ongeluk niet bereiken gewijd aan het feit dat dit op ‘Palestijns territoriu­m ligt’.

Maar de weg ligt in zone C, toestemmin­gssysteem voor Palestijne­n. Aan de hand van één incident weet Thrall een zeer complexe, maar inzichteli­jke schets te geven van het leven onder bezetting in Oost-Jeruzalem en op de Westelijke Jordaanoev­er.

Na het ongeluk zien de ouders van de kinderen vooral hun eigen schuld

 ?? ?? Story. Penguin, 272 blz. € 34,99
Story. Penguin, 272 blz. € 34,99
 ?? ?? Reddingswe­rkers inspectere­n op 16 februari 2012 de plek van de botsing tussen de vrachtwage­n en de schoolbus met de Palestijns­e kinderen.
Reddingswe­rkers inspectere­n op 16 februari 2012 de plek van de botsing tussen de vrachtwage­n en de schoolbus met de Palestijns­e kinderen.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands